‘Je zit in de kroeg of op een terrasje met wat mensen omdat dat veel gezelliger is.’
‘Waarom niet thuis met wat mensen, iedereen brengt een fles drank mee, zou dat niet…?’
‘Domkop. Onhandig, thuis, te klein, te weinig uitzicht aka claustro, bovendien, thuis ben je al zo vaak; tegen die muren loop je elke dag op. Thuis dronken worden, dat is armoe. Die mensen die op je tapijt dansen, op je laminaat, linoleum of parket, met hun hakken; en voedsel, wijn, bier, gin, wodka, whisky danwel andere meer stroperige liquids droppen op je zitbank, lichaamssappen. Daar moet je toch niet aan denken. Dat volk gaat niet zomaar uit zichzelf weg, die vlekken ook niet. Hoe meer drank er in gaat, hoe langer dat blijft plakken. En wie ruimt uiteindelijk de troep op? Met een kater, de volgende ochtend? Dan toch liever lekker in de kroeg, op een terrasje bij mooi weer, of bij iets minder mooi weer onder een met warmtestralers opgetuigde terrasparasol. Tof man. En kom me niet aan met ’t is verwarming van de buitenlucht, en we moeten energie besparen-gelul. Laten we het gezellig houden.
‘Oké. Maar, iets anders dan. Hoe vaak dan kroeg of terras per week, energieverkwisting en klimaatopwarming of niet? Drie, vier keer? Wat dat je dan allemaal kost zo tegenwoordig – die opkikkertjes: bieren, wijnen, distillaten, met daarbij bitterballen, olijfjes, pinda’s, chips ’n dips!? Waar haal ik of jij dat geld vandaan? Kapitalen!’
‘Kwadraat van domkop, denk niet altijd maar aan geld. Je hebt toch ook een baan? Net als ik, een goedbetaalde betrekking, en je krijgt toch ook nog zakgeld van je vader? Je kan toch altijd nog wel wat lenen, tot payday?
Jupster en Hippeke (19-7-2021)