‘Der Unsinn, den sich sogenannte Kunstschaffenden,
Historiker und Kunstkritiker einfallenlassen,
ist urkomisch, ich meine lächerlich,
er hat wenig mit der wahren Liebe zur Kunst zu tun …
diese Idioten müssen an die Arbeit gebracht werden.’
Lene Papfeld, Pforzheim, 3 januari 1899.
‘La célébrité est une bulle, une bulle de savon,
tout comme la gloire ou la notoriété.
Et c’est ainsi, mes amis, mes braves gens, c’est ainsi.
Que Dieu me vienne en aide et me pardonne.’
Vineri de Croiseau, Pluiengout, 25 april 1917
De ‘documentaire’ over Elsa von Freytag en het werk Fountain van Duchamp, Alreadymade, gaat nauwelijks over Elsa von Freytag-Loringhoven, dat is ook moeilijk, want er is (te) weinig over haar bekend, en negeert het feit dat Elsa toch niet de bedenker van Fountain, het urinoir van Marcel Duchamp is.
Waarom haar op deze manier betrekken? Barbara Visser, de maakster van de film borduurt voort op de hype dat Marcel Duchamp in de lijn van Gammel, Thompson en Spalding een leugenaar zou zijn en een dief(1). En dat Elsa de ontwerper/bedenker van Fountain zou zijn, vrouw en miskend, in een vrouwenhatende mannenwereld. En verbreed daarmee het pad naar complotterig denken en cancelcultuur. Populisme ten top. Barbara zit nodeloos in de leegte te porren rondom het leven van Von Freytag, met als gevolg dat de film zelf in leegte verdrinkt.
In de ‘documentaire’ wordt het weinige dat over Elsa bekend is, aangevuld met virtueel-grafisch-computer-gereguleerde idioterieën die helemaal niets, maar dan ook niets met Elsa van doen hebben en ook met niets anders. [De documentaire zou zelf kunst zijn, dat lijkt ons, ondertekenaars van dit pamflet, toch van niet.] De ‘documentaire’ is een egodocument rond de filmmaakster zelf, zoals ander werk van haar. Er is pretentie, maar geen degelijke potentie, zoals dat bij het gros van de hedendaagse kunstenaars het geval is. Dat hoeft ook niet, kunst is dood, er ligt genoeg nuttig en belangrijk werk te wachten op invulling. De arbeidsmarkt is historisch krap.
Over Barbara bestaat een kort Wiki-lemma, waarin ze wordt gepresenteerd als ‘beeldend kunstenaar’, ‘conceptueel kunstenaar’, ‘fotograaf’, videokunstenaar’, ‘performancekunstenaar’; ‘regisseur’, ‘documentairemaker’ ÉN ‘scenarioschrijver’. Weer eens een hele mondvol. Het zal allemaal wel, maar het doet er voor ons niet zo toe. Wie schrijft zo’n lemma? Zouden wij een lemma aan onszelf kunnen wijden? Ongetwijfeld. Zouden we onze prestaties dan aandikken, onze curricula vitae opfluffen en opblazen? Tuurlijk.
Voor het eerst is het dat we over Barbara horen. Toet, toet, tring, tring! Maar dat zal onze tekortkoming zijn. We zijn niet van de hogere kringen, de netwerkende elite, – zelfs niet van de semi-elite, of een andere, onder-onder-elite. Niet dat we daarmee verlegen zijn. We geloven dat veel zogeheten elite levende zeepbellen zijn. Ze spatten uiteindelijk geluidloos uiteen, en hadden – hopla – net zo min als wij, hij, zij, jullie, ooit echt een bestaan van belang. Foto’s door Barbara gemaakt van academiestudenten in 1987, haar academietijd, zijn veelal slecht van kwaliteit, en bovenal oninteressant als kunst.
Barbara is vast een heel lief persoon.
Haar film krijgt relatief wel wat aandacht (te veel nog), terwijl die deze nauwelijks verdient (niet verdient) en wordt zelfs hier en daar geprezen, in de ons-kent-ons-sien, zoals:
1. door vriendin Dana Linssen, in de recensie ‘Docu ‘Alreadymade’ ontrafelt alle mythes over pisbak van Duchamp’, NRC, 5 maart 2024, en
2. op de site Dadarockt, het bericht met de titel ‘Alreadymade’, van Ariel Alvarez, 9 oktober 2024.
3. Op pagina tien van Google Search luidt het nog dat: ‘De film Alreadymade neemt zélf de vorm aan van een ‘readymade’, waarbij het verhaal op virtuoze wijze wordt verweven met gevonden materiaal uit verschillende bronnen, waardoor inhoud en vorm één worden.’ (biosagenda.nl). Klinklare pepshit is dit, in andere, elkaar nazingende bioscoopaankondigingen terug te vinden(2), in de hoop daarmee de kaartverkoop op te krikken, die hoogstwaarschijnlijk juist door dit soort propagandistisch gezwatel belabberd is. De film is inhoudelijk zooldiep, en ontbeert welke ‘vorm’ dan ook. Inhoud en vorm één? Het fiasco is er niet minder om.
Wij realiseren ons dat de namen Dana Linssen en Dadarockt/Ariel Alvarez ons tot nu al evenmin bekend waren, maar dat ligt alweer, zoals reeds gezegd, geheel aan ons, onze aculturaliteit, grove verwaarlozing van het culturele, mede als gevolg van ons leven in een bubbel.
Alreadymade is een egodocument van ‘ik wil, ik wil’-Barbara, maar wat zij wil, wil niet lukken en komt niet van de grond, de film ontrafelt geen mythes zoals Dana beweert, behalve die van Barbara zelf.
Over Elsa valt weinig meer te zeggen dan wat al lang bekend is, en dat valt samen te vatten in minder dan een half uur. Daar zijn zeker geen uur en zevenentwintig minuten voor nodig, maar zou een mooie, korte, afgeronde opzichzelfstaande documentaire kunnen hebben opgeleverd, waarvan de conclusie zou moeten luiden dat zij geen grootse aandacht verdient. De docu zou heten: ‘Over het tragische leven van Else Plötz (1874-1927). Else Plötz is de geboortenaam van Elsa von enz. Let’s get real.
Voor ‘Fountain’ van Marcel Duchamp, dat wat denigrerend, maar ook lekker provocerend ‘pisbak’ wordt genoemd door Dana, geldt, dat er alles over geschreven is wat erover te schrijven valt in de honderd en zeven jaar die volgden op de geboorte van Fountain en dat Barbara hieraan niets toe te voegen heeft. En om te zeggen dat de docu ‘zélf de vorm van een readymade aanneemt’ zoals in recensies terug te vinden is, is weeïge moederkoek, of wat voor koek de lezer het ook zou willen noemen.
De ‘documentaire’ is geen documentaire en ook geen readymade kunstwerk. Als de film een kunstwerk zou zijn, te weten een readymade dan kon die geen documentaire heten. De film heet een documentaire te zijn en wordt achteraf door Dana maar als readymade kunstwerk geafficheerd. Barbara op haar website en Dana in haar recensie proberen te verhullen dat de film een mislukt project is en trekken met hun bezwerende tekstjes gordijntjes op, spuiten mist in de ogen van lezers, in de hoop dat het een en ander de eventuele NPO-kijker of bioscoopbezoeker blind zal maken voor de fopfuik waarin zij terecht komen.
Er wordt soms gesteld dat een readymade hetzelfde is als een objet trouvé. Bij een readymade gaat het om een industrieel tot stand gebracht, gestandaardiseerd massaproduct: bij een objet trouvé, onzes inziens, juist niet: een objet trouvé is ‘uniek’ omdat het voorwerp gebruikt is en bijvoorbeeld aangespoeld op het strand, op straat terecht kwam, bij vuilniscontainers gezet. Het objet trouvé is een verloren, weggegooid, onder de voet gelopen, platgereden, door weer en wind en andere elementen vervormd en gevormd voorwerp, dat liefdevol, met tranen in de ogen, door een wannabe poëet wordt opgeraapt en aan het hart gedrukt. Het kan bij een objet trouvé om alles gaan, bijvoorbeeld een 27 cm hoge verroeste gietijzeren afvoerput, ondersteboven gedraaid en op een houten verstekbak gemonteerd, waaraan de godslasterende, blasfemische titel God wordt gegeven. Kunsthistorici, kunstcritici, kunstjournalisten en musea zijn gek op dergelijke ‘kunstzinnige’ excessen, zowel readymade als objet trouvé, en doen er alles aan om dit type uitspatting op te nemen in hun snoevende, vaak onnavolgbare hineininterpretierungs-vertogen. Dat heeft Barbara ook wel door, maar ze werkt er met haar ‘documentaire’ opnieuw aan mee. Ze zegt dan ook dat: (…) iedereen – kunstenaars, kunsthistorici en uiteindelijk ikzelf – een marionet blijkt te zijn in het machtsspel van de kunstmarkt. Ze propt Elsa in haar film om een beetje mee te stoken, en er op te zinspelen dat Duchamp een dief zou zijn, die er met het idee van Von Freytag vandoor ging, terwijl Duchamp van Fountain ook nog eens een serie kopieën maakte, die in waarde alleen maar toenamen, dankzij de ‘verwoede’ inzet van kunstcritici, kunsthistorici, kunstjournalisten en musea om Duchamps werk meer betekenis in te blazen. Als zij vindt dat ze als kunstenaar, documentairemaker, regisseur, scenarioschrijven en wat niet, met haar film bijdraagt aan de verwording van kunst tot object van speculatie, maak die film dan vooral niet, of laat hem niet zien: iets maken en het niet laten zien is misschien wel de ultieme vorm van kunst. We hebben een hekel aan dat schijnheilige vergoelijkend-foei gedoe van mensen: zogenaamd een misstand aankaarten, en dan zeggen: ‘ja, maar ik maak me er zelf ook schuldig aan/doe er zelf ook aan mee, hoor?! Ik speel het spel of het spel speelt mij, ik kan er niets aan doen’. Baksteen, in de afgrond met ze.
De readymade Fountain was niets anders dan een ‘schoon, ongebruikt’ urinoir, dat Duchamp signeerde met een pseudoniem, zoals hij vaker deed. Belangrijker dan Fountain, is de ‘brutale filosofie’ die Duchamp ertoe bracht om Fountain en eerdere readymades in het leven te roepen, waarmee hij de kunstwereld tartte, − met groot succes. Met zijn statement Fountain verklaarde hij de schilderkunst dood, menen wij. Misschien kwam hier zijn verminderde productiviteit (als schilder) uit voort. Een vergelijkbare filosofie (‘een gewoon object dat door de simpele keuze van een kunstenaar tot de waardigheid van een kunstwerk is verheven’, Duchamp) vinden we jaren later terug bij conceptuele kunstenaar Piero Manzoni, die zijn eigen ‘fecaliën’, gewoon in een blikje geschept, dekseltje erop, et voilá, ‘Merda d’artista’, vers geconserveerd, op de markt bracht (1961). Hij produceerde er 90, waarvan een enkel blikje op een veiling 275.000 euro opbracht. Kan het nog gekker. Manzoni was een echte ‘dief’, zoals wel meer kunstenaars, en verloor daardoor kunstenaarsvrienden − door wie hij ‘geïnspireerd’ was geraakt −: toen hij op van die vrienden vrijwel identiek lijkende werken door hem gesigneerd op de markt bracht. Er is veel kinnesinne in het kunstwereldje.
|
Una buona, se non enorme, quantità di merda d’artista fresca e non inscatolata (gruppo di artisti Tre mani sul pancia – 5 novembre 2024) / Een flinke, zo niet enorme hoeveelheid verse, niet ingeblikte kunstenaarspoep (kunstenaarsgroep Drie handen op de buik – 5 november 2024)
|
Dana en Barbara en hun gelijken, van de would-be kunstelite, zijn marionetten [zn.], die met de kunst marionetten [ww.], waarmee speculanten hun voordeel doen. (Schilder)kunst is dood, dat was Duchamps boodschap. En hij ging schaken. Schaken is pas kunst, zei hij vervolgens. Ook een insteek: hij bleef het begrip kunst trouw. En hij werkte zo’n twintig jaar (vrijwel tot aan zijn dood in 1968) zonder dat zelfs zijn belangrijkste connecties ervan wisten aan zijn laatste ‘grote’ opus, Étant donnés (een beetje een goor werk)(3).
Waar slaat de cryptische benaming Alreadymade op? Los van de toevoeging ‘al’, betekent ‘ready made’ (los geschreven): ‘reeds eerder, vooraf gemaakt’, terwijl ready-made (met verbindingsstreepje) wil zeggen: klaar voor gebruik, zoals in a ready-made frozen meal; en dan is er het begrip readymade (aaneengeschreven), een term die Duchamp bedacht rond 1913(4) voor een bepaald soort ‘kunst’, die een idee vertegenwoordigt, dat niet het oog moet behagen maar de geest moet kietelen. Letterlijk is de readymade zowel een ready made als een ready-made. Het begrip readymade is een totaal cryptische kreet, die eigenlijk helemaal nergens op slaat, en het idee dat eraan ten grondslag ligt niet verklaart. Maar misschien moeten we het zo zien: dat op het moment dat er normale gebruiksvoorwerpen in het museum als kunst worden tentoongesteld, de boodschap duidelijk is: als alles kunst is, is niets meer kunst: kunst is ‘dan nu’ ook een keer echt dood.
De industrieel vervaardigde objecten waar Duchamp zijn naam aan verbond of een pseudoniem op aanbracht markeren het begin van de conceptuele kunst. Zo staan wij daar − Jan Hagel en de geschoolde arbeider − ineens in een museum voor moderne ‘kunst’ voor een gewoon flessenrek, een sneeuwschep, een urinoir, ons achter de oren te krabben, onderwijl titels lezend die de ‘kunstenaar’ aan de objecten gaf, die ons in de verste verte niet helpen om te begrijpen wat de bedoeling is van deze showroom met voor gebruik onklaar gemaakte gebruiksvoorwerpen.
Maar wat moeten lezers met de toevoeging ‘al’ aan ‘readymade’. Het leidt ertoe dat wij de woorden ‘already’ en ‘made’ gaan zien, en denken, ‘maar wat nu?’ Een van ons, ondertekenaars van dit artikel (we zijn met zijn drieën), oppert dat Barbara een nieuw begrip in de markt heeft willen zetten, net als Duchamp dat begin twintigste eeuw deed. ‘Ja, maar, hoezo dan, en wat precies?’, vraagt de filosoof onder ons, ‘in de betekenis van: alles is reeds eerder gemaakt en gedaan?’, waarop de twee anderen een peinzend ‘hmm’ laten horen. ‘Het is echt een loos begrip’, zegt de filosoof weer, ‘wegermee!’. ‘Mee eens’, roepen de andere twee tegelijk.
Fountain van Duchamp, een alledaags industrieel gefabriceerd massaproduct, urinoir, dat door hem in een galerie of museum in een ‘andere’ wereld/context wordt gepresenteerd als ‘fontein’: bron van water, kleine waterval of springbron, als poëtische aanduiding voor urinoir, die de welwillende kunst-adept misschien tot een seconde van filosofische overpeinzing aanzet: wanneer wordt een urinoir een fontein? Op het ene moment, of op het andere, erna of ervoor, of op beide momenten? Ofwel, kun je naar een urineval luisteren als ware het een kleine waterval? En naar het doorspoelen erna als naar een springbron? De bedoeling van Duchamp is om de kijker weg te leiden van het alledaagse voorwerp en een poëtisch moment in te bouwen. Zo ziet de meer poëtische van ons drieën de betekenis van het werk Fountain. Ja, maar, meent de nuchtere onder ons, zo’n poëtische titel strookt dan weer niet met het conceptualistische principe van Duchamp. De spotter onder ons krijgt een grandioos idee, vindt hijzelf, en stelt voor om een nieuwe richting in de kunst te bedenken. Die gaat dan zeker ‘Abracadabra’ heten, zegt de nuchtere. Nee, zegt de spotter, die krijgt de naam ‘Fada’. De poëtische is het begrip al aan het opzoeken, en roept: ‘Gevonden. Fada uit het Frans, is een denkbeeldig wezen in de vorm van een heel klein (vaak gevleugeld) mensje, met magische krachten.’(5) ‘Ja, maar weet je wat fada ook betekent’, het is de spotter weer, ‘gekker dan de luier van een eekhoorn, zoals in Tu es fada(6), − hopla’. ‘Aha’, meent de nuchtere, ‘Fada, dat klinkt heel erg Dada, maar één letter verschil. Misschien is dit voor niemand nieuws, maar ik zeg het toch maar weer even: Dada, waarvan Duchamp naar verluidt mede de artistieke principes definieerde, is Frans voor hobbelpaardje, ha, ha. Wat was het artistieke principe van de kunststroming Dada? Even snel: het dadaïsme is een ‘anti-kunst’-kunstbeweging. Het is een beweging in kunst en literatuur gebaseerd op opzettelijke irrationaliteit en ontkenning van traditionele artistieke waarden.’ Dan slaan spotter, poëet en nuchtere de handen ineen, terwijl de spotter zegt: Fada als kunstrichting is hierbij geboren en vanaf nu een feit, leve Fada en het fadaïsme. De poëet en de filosoof herhalen opgetogen en blijgemoed de stelling: Leve de geboorte van Fada en het fadaïsme! Champagne!
Maar nu terug naar Von Freytag. Zij was een absolute excentriekeling en bakte niet veel van haar leven in maatschappelijke zin. Het was een losbol, nymfomane, die zichzelf nauwelijks anders wist te ‘verkopen’ dan als (kunstenaars)model/naaktmodel (een model dat ongekleed poseert voor kunstenaars). Daarnaast schreef zij naar verluidt enkele publicabele gedichten (er existeert een bundel van 16 in het Nederlands vertaalde tekstjes van haar
(7)), maakte zij een aantal minimale kunstwerken met soms metaforische titels. Haar sterkste performance waren haar absurdistisch surrealistische uitdossingen waarmee ze zich op straat begaf.
Sie lebte Kunst.
Tralala. De nuchtere vraagt zich af, waar de drang tot exhibitionisme vandaan komt: gezien willen worden zonder een goede aanleiding, en wat is daarbij de relatie met kunst. Zou niet een deel van de ooggetuigen op straat lacherig gedaan hebben en gedacht ‘wat een
nutter‘. De nuchtere denkt dat hij, had hij haar ontmoet, − behangen met sardineblikjes en theelepels, een brandend achterlicht op haar rug, het gezicht beplakt met postzegels, en een onevenredig groot afgietsel van een penis in haar hand −, in paniek zou zijn weggerend. Elsa von Freytag overleed op 53-jarige leeftijd, waarbij niet duidelijk is of het een zelfgekozen dood was
(8). Het is misschien aardig om het hier even te hebben over de reïncarnatie van Elsa, als
Fabiola, echte naam Peter Alexander van Linden (26 mei 1946 – 27 januari 2013, geboren in Duistland), die sinds de jaren zestig als ‘performancekunstenaar’ en onder de titel “levend kunstwerk” een bekende verschijning in Amsterdam was. Hij was ook dichter. Men leze zijn gedicht
Een nieuw begin. Misschien zou Barbara een eerlijke en nuchtere en werkelijkheidsgetrouwe documentaire aan hem willen wijden. Zonder veel computergekheid, gewoon functioneel.
Een andere ultrakorte samenvatting van wat zij was, en waarmee zij tijdelijk in de herinnering zal blijven, is deze: Elsa von Freytag-Loringhoven: Een dadaïstisch dichter, avant-garde vagebond, anarchist, winkeldief, radicale performer. Een levend dadaïstisch kunstwerk. Ze kleedde zich in gevonden voorwerpen (blikjesbeha’s, douchegordijnringen, levende kanaries om haar nek). Marcel Duchamp zei: Ze is geen futurist, ze is de toekomst(9). Dat is, voorwaar, vinden wij, ‘heel mooi gezegd’. Maar stellen tevens voor om alles wat er staat, de individuele bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden, tussen aanhalingstekens te zetten. Behalve het woord ‘winkeldief’, wil de flauwste onder ons eraan toevoegen, maar, nee, nee, dat staan de andere twee niet toe. Een van ons drieën zegt: Begrijpt iemand wat Duchamp bedoelt met: Ze is geen futurist, ze is de toekomst. Om de dooie dood niet, antwoorden de andere twee: Ook Duchamp kon aardig zwatelen.
Wat wij ook mooi vinden, is dat Elsa eigenlijk Else heet, Else Plötz, waarachtig kort, en waratje krachtig. Nadat ze voor de derde keer trouwde (terwijl ze nog niet gescheiden was van haar tweede man), nu met een Duitser met een dubbele naam, is ze die naam blijven voeren. Haar man, ‘Leopold (von Freytag-Loringhoven, red.) was naar de VS gevlucht om aan vervolging en oneervol ontslag uit het leger, wegens schulden, te ontkomen’, en ging er in 1914 met Else’s spaarpotje vandoor. ‘(…) in 1918 (…) pleegde hij zelfmoord.’ ‘Else, inmiddels Elsa geworden omdat Amerikanen in de laatste e een a hoorden, aanvaardde graag het enige wat Leopold haar naliet: een adellijke titel en een dubbele achternaam. Voortaan heette ze
Baroness Elsa von Freytag-Loringhoven.’ (Hans van der Heijde,
Tzum, 10-12-2023). Dit is pas interessante documentaire kost.
Wat ons verbaast, maar dan ook heel erg epateert, is dat Ariel, de man achter de website Dadarockt, die zijn lieve, burgerlijke ziel aan het Dadaïsme verpand lijkt te hebben, positief is over de documentaire Alreadymade. Helaas hebben we na lezing van zijn commentaar op de film bij ieder nieuw subkopje, zoiets van ‘Hè? Klopt niet!’.
Eerste subkopje: ‘Duchamps brute daad’: (…) Visser neemt in deze kwestie uiteindelijk een neutraal standpunt in, (…), aldus Ariel. Maar doet Barbara dat? Barbara weet het ook niet of wil geen stelling nemen, bedoelt Ariel dat? Volgens ons neemt Barbara wel stelling, en wel in het voordeel van Elsa, als zou Elsa achter het werk Fountain zitten, en dat zou Ariel toch moeten verontrusten, de stellige verdediger van Duchamp als bedenker van ‘Fountain’. Men leze zijn artikel ‘Fountain: de leugen van See All This’ op de site Dadarockt’. Volgens ons was Elsa een wat poëtische ziel, emotioneel en spontaan, een objet-trouvé kunstenaar en ook excentriek, naar buiten gekeerd, op zoek naar directe aandacht, terwijl Duchamp meer een conceptuele denker was. Hij werkt jaren aan het idee van de ‘readymade’, dat zijn beslag kreeg in onder andere de anti-kunst objecten: Hérisson (het flessenrek, 1914), Prelude to a Broken Arm (de sneeuwschep, 1915) en Fountain (het urinoir, 1917).
Tweede subkopje: opbouw. De speels en gevarieerd opgebouwde film maakt in eerste instantie een wat rommelige indruk, schrijft Ariel. Maar uiteindelijk wordt het verhaal duidelijk: de zoektocht naar Elsa. Is dat waar? Wij zien dat niet zo. Als het om een zoektocht naar Elsa gaat waarom dan al die reutemeteut-santenkraam er omheen? Waarom al die ongelooflijk kleurloze en irritante virtueel-grafische computershit erbij gehaald? Daarmee wordt Elsa helemaal niet tot leven gewekt! Die computer gegenereerde pop blijft zo dood als een dood konijn, afschuwelijk om te zien hoe levenloos die Puppe er bijhangt met ruw gebroken arm, pols, ruggengraat en nek. Hoezo zoektocht naar Elsa?
|
Detail van de poster bij de film Alreadymade.
Wij willen wijzen op de onvoorstelbare saaiheid van de gebruikte kleuren op de poster, en op het volgende: in Alreadymade hangen hoofd, romp, armen van de pop omlaag, maar de borsten steken omhoog. Die moeten dus ook hangen, zie onze correctie. |
|
Wij claimen het auteursrecht op het door ons gecreëerde beeld (links) en noemen het Danse macabre (kunstenaarsgroep Trois mains sur le ventre, 7 november 2024) |
Vierde subkopje: lichaamstaal: kwam Duchamp al veel in beeld onder het vorige kopje (
het derde subkopje), de eerste zin hier luidt: Maar dan komt Duchamp in beeld. Duchamp wordt bestudeerd op zijn lichaamstaal als hij spreekt over Fountain en leugenexperts zien hem liegen. Maar is het bewuste misleiding of niet? vraagt Ariel zich af. Wij voegen hier de volgende vragen aan toe: Stond Duchamp niet bekend als de mystificeerder bij uitstek? Zou hij zich niet wapenen als hem vuur aan de schenen werd gelegd? Was hij soms verplicht om het achterste van zijn tong te laten zien? Lag het niet voor de hand dat hij een fabeltje vertelde toen hij beweerde dat een zogenaamde vriendin het werk Fountain aan hem had meegegeven? Lag het werk niet in de lijn met reeds eerdere pogingen van Duchamp om de ‘readymade’ in de kunst te introduceren? De vragen stellen is hen beantwoorden. Lees over de geschiedenis van
Fountain het artikel ‘
Duchamp’s Fountain’, Dadarockt, Ariel Alvarez, 11 april 2016.
Een ander fenomeen in de film zijn de fragmenten animatiefilm die hinderlijk door het verhaal zijn gesneden, waarin ook kunsthistoricus Ariel een rolletje krijgt. Nu snappen we Ariels lof voor de film: hij mocht meedoen. Hoewel hij wordt gespeeld door een parkiet. Maar dat is altijd nog beter dan die andere smakeloze en enge, sprekende figuurtjes die daar zijn: een sneue banaan, een grote, boven alle andere ‘spelers’ uittorenende paddenstoel (Barbara?), een ijdeltuit van een kikker en een buitenaards ondervoed wezentje, zonder kleren aan, afschuwelijk donkergrijs van kleur, met een insectoïde waterhoofd en levenloze zwarte gaten als ogen. En een iel mannetje met een soort van kaboutermuts op. We zijn het met elkaar eens, dat die debiele animaties geen zin hebben, waardeloos zijn, en een achterlijke vertoning, en ontegenzeglijk lelijk. Wat de figuurtjes te zeggen hebben is niet echt tot ons doorgedrongen, teveel werden we afgeleid door de infantiliteit van de strip in wat een serieuze documentaire had moeten zijn.
Al even erg is de opvoering van een actrice die de rol van Elsa moet spelen, maar die totaal niet van de grond komt. Waar we tegenaan zitten te kijken is de, een beetje verbaasd maar vooral droevig koekeloerende, ‘actrice’ Iris Marie Vermeulen (als we het goed hebben), die te laat doorheeft dat die hele onderneming waar ze voor is ingehuurd een con is.
|
Een beetje verbaasd maar vooral droevig kijkende, ‘actrice’ (kunstenaarsgroep Drie handen op de buik – 5 november 2024)
|
Ten slotte nog: wat een gruwelijke poeha, we hebben het over dat stukje klotefilm van een halve minuut dat Barbara liet restaureren om te kunnen aantonen dat Elsa er in figureert: een deraillerend personage dat in een jaren twintig cafédecor een beetje raar tussen de tafels met clientèle host en hupst. Het binnengehaalde subsidiegeld voor de documentaire kon niet blijven liggen. Het moest ergens aan opgaan. En zo zijn er nog meer dingen die we aan zouden moeten kaarten omwille van de misser die de film is. Zoals die zinloze zoektocht naar het vermeende dodenmasker van Elsa. En, oh, ja, dat zogenaamde kijkje in het ontstaansproces van de film. Nou, daar had ze dus echt vanaf mogen zien. De twee momenten die wij ons herinneren, waarin wij deelgenoot worden van dat proces, staan ons bij als de meest loze momenten uit de film. De ingehuurde computerspecialist laat ons een uit ‘lineaire systemen in drie variabelen opgebouwde’, zwenkende, zwalkende pop zien, tot Barbara’s stem klinkt, ‘ja, die wil ik’, of zoiets. En dat is het dan.
Lala von Tra, Gesta Hotsmaie-Pzeelie, Peltre Greudin (Oklèrdelaluun, 26 oktober-23 november 2024).
PS Voor meer ergerlijke kul en een poging tot smaakmakerij, en nepfeminisme, leze men de ‘brief’ van Barbara aan ‘Elsa’ (die stierf in 1927) uit 2019, ‘Durven we (wie kan ons voor eens en altijd uitleggen wie met dat koninklijke-algemeen makende ‘we‘ bedoeld wordt, red.) de geschiedenis van de moderne kunst te herschrijven ten faveure van een vrouw?’ Essay – 25 november 2019 – mistermotley.nl. (Is dit een essay? Deze brief van 468 woorden?) Lees ook: Alreadymade (werktitel) uit 2018 (studiumgenerale.artez.nl). Wij zijn van mening dat: Die tegen de wind spuwt, krijgt een vuile baard.
PPS Wij zijn gek op documentaires (een documentaire is een op documenten, feiten berustende verhaal. (…) een montage van foto-, radio-, televisie- of filmopnames die een beeld geven van een politiek, wetenschappelijk, sociaal-maatschappelijk of historisch onderwerp), en geven graag enkele voorbeelden van wat wij serieuze documentaires vinden:
– De duizelingwekkende werelden van collagekunstenares Aldwyth (2doc.nl / npo.nl;
– Tracing the rope over Eva Hesse, uitgezonden door Avro-Tros, op 11 september 2019;
– Het New Mexico van Georgia O’Keeffe (npo.nl / 2doc.nl);
– Kunstenares Britta Marakatt en de nomaden van de Finse poolcirkel (2doc.nl / npo.nl) ;
– De sculpturen van Ursula von Rydingsvard (2doc.nl / npo.nl).
Allemaal vrouwen. Noem ons gerust phyliagyne of agápigyne en ook male feminists.
PPPS Een bekende van een bekende van een bekende van ons, vriend van de elite, laat ons via, via weten: waarschuwt ons: ‘Jongens, pas toch op! Weten jullie wel over wie jullie het hebben? Barbara Visser en haar vriendin Dana Linssen, dat zijn echte bekendheden, vergis je niet, die zijn echt goud en nog niet oud, en doen meer voor cultuur en maatschappij dan jullie drieën met jullie gekonkelfoes op de achterbank van jullie Fiatje 500 uit 1957 in drie levens’. Daar schrikken we enigszins van, toegegeven. Wij zijn ook maar mensjes. Snel deleten we een al te aanstootgevend zinnetje uit ons pamflet, ergens aan het begin, in de derde alinea. Niemand zag ons het doen, gelukkig. Wij vertikken het om nog een keer goed naar die non-documentaire, die non-readymade, en dat non-kunstwerk te kijken, antwoorden wij stijfkoppig, driehoofdig. Al moet gezegd worden, door het zien van de film en de onderzoekjes die we daarna verrichten zijn we op wat interessante zaakjes gestuit. We verdiepten ons meer in het leven van Elsa, en ook over Duchamp hebben we bijgeleerd, en we ontdekten de site Dadarockt van Ariel Alvarez, die in een vlotte stijl en op overtuigende, betekenisvolle wijze over Elsa, Duchamp en Dada schrijft. Dus: zonder Barbora was dat allemaal niet gebeurd. Daarvoor onze dank, Barabar. Fisherman. Iserniet-Isernog. Iserwel-Iserniet. Isernietwel. Isernietnietwel. Isernietnietnietwel. Wel. Niet. Wel.
—
Onder voorbehoud van verschrijvingen, typefouten, en dies meer – info@tabugalerie.nl
|
Quelle trouvaille !!! (cintre, cordon avec pompon) (groupe d’artistes Trois mains sur le ventre, 5 novembre 2024) / Wat een vondst, ook !!! (kleerhanger, koord met pompon) (kunstenaarsgroep Drie handen op de buik, 5 november 2024); |
|
Objet trouvé-1 (fagot de bois / trouvaille de plage) (groupe d’artistes Trois mains sur le ventre, 5 novembre 2024) / Objet troevee-1 (bundel hout / strandvondst) (kunstenaarsgroep Drie handen op de buik, 5 november 2024) |
|
Objet trouvé-2 (gant d’enfant, crosse de hockey / trouvailles de ville) (groupe d’artistes Trois mains sur le ventre, 5 novembre 2024) / Objet troevee-2 (kinderhandschoen, hockeystick / stadsvondst) (kunstenaarsgroep Drie handen op de buik, 5 november 2024). |
(1) Fountain: de leugen van See All This’, Ariel Alvarez,
Dadarockt, 30 maart 2021.
(2) De Balie: De film Alreadymade neemt zélf de vorm aan van een ‘readymade’, waarbij het verhaal op virtuoze wijze wordt verweven met gevonden materiaal uit verschillende bronnen, waardoor inhoud en vorm één worden.
Eye: De film Alreadymade neemt zélf de vorm aan van een ‘readymade’, waarbij het verhaal op virtuoze wijze wordt verweven met gevonden materiaal uit verschillende bronnen, waardoor inhoud en vorm één worden.
BiosAgenda: De film Alreadymade neemt zélf de vorm aan van een ‘readymade’, waarbij het verhaal op virtuoze wijze wordt verweven met gevonden materiaal uit verschillende bronnen, waardoor inhoud en vorm één worden.
Picl: Auteurschap, originaliteit en creativiteit worden bevraagd in een experimentele vorm van documentaire die zelf óók readymade is: in Alreadymade wordt het verhaal op virtuoze wijze verweven met gevonden materiaal uit verschillende bronnen, waardoor inhoud en vorm één worden.
Bioscopen Leiden: Alreadymade is een virtuoze docu die zélf de vorm aanneemt van een ‘readymade’ waarbij verhaal en materiaal één worden.
(3) He worked in secret for 20 years, assembling a huge, fanciful and puzzling diorama. When he died in 1968, only a few people knew about his secret. Stanley Meisler, Los Angeles Times, 27 sept. 2009
(4) − In 1913 zette Marcel Duchamp (1887-1968) een fietswiel op een kruk, honderd jaar later geldt die ‘readymade’ als hét begin van de moderne kunst. Trouw, Joke de Wolf, 17 januari 2013;
– In 1914, Marcel Duchamp purchased a bottle dryer from a department store in Paris, signed it and presented it as an original sculpture. He called this new type of artwork a “readymade” (
Norton Simon Museum);
– De sneeuwschep kreeg de titel
In Advance of the Broken Arm, ook wel
Prelude to a Broken Arm, is een sculptuur uit 1915 van Dada-kunstenaar Marcel Duchamp, die bestond uit een gewone sneeuwschep met “van Marcel Duchamp 1915” op het handvat geschilderd (wikipedia.org).
(5) – fada (n) fairy [n] an imaginary being in the form of a very small (often winged) human being, with magical powers (
cambridg.org);
– fada (blz.104), … le terme fada rapproche également féerie et folie puisqu’il caractérise ceux que l’on considère comme fous après être entrés en contact avec des Fées (
theses.hal.science);
– D’après Alfred Maury, le vocable fata, utilisé par les Gallo-romains pour désigner les anciennes divinités, est resté dans la mémoire populaire. Fata a donné « fée » en langue d’oïl, fadas en occitan et hadas en gascon (
fr.wikipedia.org);
– Menage derive ce mot de fata, qui a esté fait de fateor, qui vient du Grec phatos, fatus. Mr. Gaumin dit qu’il vient de fatuus, à cause que les propheties des Fées estoient fort fades ou fates ; ou à fande. Nicod dit qu’il vient de fatum, comme qui diroit, fato submissus. Du Cange dit qu’il peut venir de Nympha. On a dit dans la basse Latinité fadus & fada (
dictionnaire.lerobert.com).
(6) – Fada – from: Marseille -meaning: mad. Example: “Tu es fada!” – a friendly way of saying that you’re nuttier than a squirrel’s diaper. (
euronews.com);
– Simple d’esprit; idiot, imbécile (
cnrtl.fr).
(7) In ‘vergeten paraplu’ zijn van zestien gedichten van Elsa von Freytag-Loringhoven Nederlandse en Friese vertalingen opgenomen. Hans van der Heijde en Fedde Douwes Dijkstra, Uitgeverij Perio (perio-uitgeverij.nl).
(8) – On December 14, 1927, the Baroness was found dead of asphyxiation by gas in her apartment. Although many suspect that her death was suicide, she never left a note (Gammel 382-84).
mina-loy.com;
– Elsa von Freytag-Loringhoven starb in ihrer Wohnung in Paris im Schlaf an einer Gasvergiftung. Ob es sich hierbei um einen Unfall, einen Mord oder einen Suizid handelte, wurde nie geklärt (
de.wikipedia.org).
– Aan het eind van haar leven raakte ze steeds meer gedeprimeerd en schreef over zelfmoord (haar man Leopold had zelfmoord gepleegd, evenals haar grootvader, ook haar moeder had suïcidale neigingen gehad (Ariel Alvarez –
Dadarockt, 9 oktober 2024.
(9) Elsa von Freytag (
fallfromthetree.com).