K’Commentaar / ProSa / Teksten
Jonge, brutale, dominante, ‘aantrekkelijke’ mannen, grijp je kans.
Nurdy Durdy (2-2-2025)
Nurdy Durdy (2-2-2025)
Kwam ik maar in aanmerking om in de rijen
die zich nu voor de studio van Håret Reijnuit vormen
te kunnen staan om de minnaar te worden
die haar beestachtige fantasieën in vervulling brengt.
Hoez Pantz’Arziez
die zich nu voor de studio van Håret Reijnuit vormen
te kunnen staan om de minnaar te worden
die haar beestachtige fantasieën in vervulling brengt.
Hoez Pantz’Arziez
“Het persoonlijke is politiek.”
uit Golven van het feminisme – vrouwen
uit Golven van het feminisme – vrouwen
Het voortdurend zien van clichés als cliché.
Gloorja Vækkeur
Gloorja Vækkeur
Mijn kleine meisje
Gekheid op een stokje, feiten op een rij.
Schrijver dezes las 19 commentaren (van broodschrijvers) op Babygirl – mijn kleine meisje – van Halina Reijn (H.R.), en trof daartussen één recensie aan die werkelijk hout snijdt, namelijk die van Marijke Schermer (NRC, 8 januari 2025), in wiens beschouwing ieder woord, iedere zin raak is. Van de 19 commentaren waren er 13 geschreven door vrouwen (4 negatieve en 9 positieve) en 6 door mannen (3 negatieve en 3 positieve).
Schrijver dezes is een liefhebber van film, maar ziet zelden een film die de moeite waard is. Zodra er zich in een rolprent weer een meesttijds veel te lang durende obscure seksscène aanbiedt, begint schrijver dezes hard te loeien, bij wijze van spreken, door de kamer te stuiteren is misschien beter gezegd. Seks in films, altijd ongeloofwaardig gebracht, valt volgens schrijver dezes onder het kopje abject. Schrijver dezes is geen voyeur, porno vindt schrijver dezes misselijkmakend. Get a room en doe de deur achter je dicht s’il te plaît. Don’t fuck with me: probeer schrijver dezes niet bij voor de commercie bedoelde verfilming van seks te betrekken, geef schrijver dezes de vrijheid om zelf te bedenken hoe schrijver dezes seks bedrijft. Ten tweede heeft schrijver dezes een hekel aan de merendeels gladde Amerikaanse film (Hollywood gedicteerde-) levenloze onechtheid van decors en gelikte interieurs en gepimpte, overdadig kitscherig en opgedirkte, kreukloos ogende en naar tissues ruikende personages; het inzetten van ‘ster’-acteurs die niet half zo goed zijn als hun sterrendom suggereert. Sterrendom is een cultuurexces(1). Ten derde zijn films met al te bekende acteurs, waarvan het spel op den duur herkenbaar en saai wordt, minder interessant dan films waarin onbekende acteurs zonder siliconen en protheses onder de huid, plamuur op het smoelwerk, gym- en supplement gerelateerde lichaamsvervormingen (plofspieren), verrassend goed acteren. Ten vierde … .
Er zijn Echte films en Slechte films. De Echte films waarvan er weinig worden gemaakt, gaan over verlies, gemis, verlangen en liefde (zonder seksscènes). Er worden geen gekunstelde decors of interieurs gebruikt. Acteurs zijn niet ‘knap’ van uiterlijk, hun spel wordt mede daardoor overtuigender, het verhaal realistischer, aannemelijker.
Wat zegt H.R. zelf over haar product? De film is ook en vooral komisch bedoeld, een zedenkomedie, een fabel. (H.R. lijkt niet heel erg politiek ontwikkeld.) De film bevat autobiografische ervaringen. Zij wil aan BDSM(2) doen. Dat deert schrijver dezes niet, als schrijver dezes het maar niet hoef te weten. Anders gezegd, het interesseert schrijver dezes niet, betrek schrijver dezes a.j.b. niet bij je seksuele voorkeuren en rollenspellen, het gebruikmaken van opgelegde fysieke beperkingen, zenuwprikkels of het spelen van een machtsspel. Doe gewoon wat je belieft, doe je ding, maar ga niet exhibitionistisch aan de grote klok hangen. Als je een probleem hebt met jezelf, je verleden, de ander en met seks, niet erg, die problemen worden niet opgelost door er een film over te maken. Waar gaat mijn kleine meisje over?
Lotte Houwink ten Cate (Volkskrant, 8 januari 2025): In deze film speelt de 57-jarige actrice Nicole Kidman de techmiljonair en moeder Romy Mathis, die alles op het spel zet voor een grensoverschrijdende affaire op de werkvloer. Bij haar jonge stagiair durft ze eindelijk onderdanig te zijn, een verlangen dat ze in een negentien jaar (toe maar (sd)) durend huwelijk niet eenmaal uitspreekt naar haar echtgenoot, (…) omschreven als een ‘gezellige linkse VPRO-hetero’. Hij wijst vrouwelijk sadomasochisme af, noemt het een mannenfantasie. Maar girlboss Romy wil wél kruipen voor een dominante daddy.
Ruben Nollet (De Tijd, 13 januari 2025): ‘Babygirl’ is een ondeugend (curs. (sd)) erotisch drama van de Nederlandse actrice/cineaste Halina Reijn. Nicole Kidman speelt de CEO van een succesvol techbedrijf en een ogenschijnlijk gelukkige moeder en echtgenote. Wat ze aan niemand laat zien, is dat ze stiekem over BDSM fantaseert.
Over de recensies:
‘Feminist’ Irene Roemer, de eerste in de rij van opgewonden bewonderaars van mijn kleine meisje en fan van de bedenkster/maakster ervan, H.R.
Wat is Roemers kritiek op de kritieken van ‘Vooral vrouwen’. Bij ‘vooral vrouwen’ blijkt het om de recensent Houwink ten Cate te gaan en om Marijke Schermer, door schrijver dezes in de eerste alinea reeds genoemd, als de enige die sluitend commentaar op de film leverde. De meeste vrouwelijke commentatoren zijn daarentegen positief over mijn kleine meisje.
Roemer gaat in op het begrip subversief door Houwink ten Cate aangedragen. Houwink ten Cate stelt dat de film wordt geprezen als subversief, maar dat niet zou zijn. Houwink ten Cate: in (m)eerdere films reeds kwam ‘het verlangen van sommige (curs. (sd)) vrouwen naar seksuele onderwerping’ aan bod. Houwink ten Cate noemt er drie, een uit 1967, een uit 1975, de derde uit 2002. (Drie, over een spanne van 32 jaar.)
Wél subversief, vindt Roemer, en verwijst naar macho influencers en rechtse politici (vrouwen worden voorgesteld als tradwife, resp. object) en naar het probleem van hoe vrouwelijke schoonheid in de (sociale) media wordt gekenschetst (als verlengstuk van conservatisme).
Mijn kleine meisje wordt door Schermer vergeleken met Barbie (dienstbaar, afhankelijk en gehoorzaam) meesmuilt Roemer. Het Barbie-beeld wordt door Schermer uitgewerkt in vier alinea’s: de zogenaamd sterke, machtige en rijke CEO, vrouw van 57, die het personage verbeeldt, ziet eruit als een Barbiepop, broodmager, meisjesachtig, gebotoxt, karakterloos, en verlangt seksueel gedomineerd te worden (dienstbaar, afhankelijk en gehoorzaam). Uit niets blijkt dat de vrouw slim is, visie heeft, leiding geeft (enz.). Volgens Schermer toont de vrouwelijke CEO geen diepte, de rol stijgt niet boven die van een ‘pop’ gedreven door haar verlangen naar seksuele onderwerping en een beetje kinky (stoute, ondeugende, pikante, gewaagde (sd)) seks. Zou Schermer over een mannelijke rol met dezelfde eigenschappen hetzelfde hebben geoordeeld? Nee, zegt Roemer, die blijk van alwetendheid geeft. Mensen die alwetend zijn gebruiken vaak het woord ‘we’, aldus namens een verondersteld geheel van mensen sprekend dat niet bestaat: ‘We nemen het gewoon aan’ bij de mannen, schrijft Roemer. Roemer vraagt om meer willing suspension of disbelief(3) van Schermer: het bereidwillig opschorten van ongeloof (tijdens het kijken naar Mijn kleine meisje). Slimmere mensen dan Roemer houden het dichter bij huis, schrijven in de ik-vorm, zodat de lezer weet dat ook de lezer recht heeft op een eigen mening, en niet onder een fictief ‘we’ vallen als door Roemer geschetst. Schermer is zo’n slimmer mens. Zij gebruikt eenmaal ‘we’, tegenover Roemer zevenmaal. Volgens Roemer zou Houwink ten Cate teleurgesteld zijn over dat mijn kleine meisje aan het eind van de film haar baan en huwelijk behoudt in plaats van ter verantwoording te worden geroepen voor haar grensoverschrijdende relatie met de zoveel jongere stagiair. Van teleurstelling merkt schrijver dezes bij het lezen van Houwink ten Cates recensie niets. Roemer ziet betekenis die er niet is: dat heet hineininterpretieren. In veel recensies wordt de kunst van het hineininterpretieren gebezigd. Is dat een kenmerk van het nieuwe feminisme? Of een menselijke eigenschap waar ‘iedereen’ last van heeft?
Roemer heeft het in haar stukje van plusminus 928 woorden over de veellagigheid/gelaagdheid (sd) van mijn kleine meisje (vrouw en film). (Zij gebruikt het woord ‘veellagigheid’, volgens schrijver dezes een lelijk woord.) Persoon en film zouden vele lagen rijk zijn. Hoeveel lagen en om welke lagen het gaat komen volgens schrijver dezes in het stukje van Roemer niet aan bod.
Herien Wensink, 47, probeert kritiek op haar favoriete film mijn kleine meisje enigszins warrig te pareren met ‘humor’. Ze denkt dat als je het woord geweldig opschrijft in aparte met elkaar door een streepje verbonden lettergrepen: als ‘ge-wel-dig’, dat iedereen weet wat hij of zij, het en hen moeten vinden van de film. Wensink schrijft: ‘Ik beschouw mezelf als feminist en ik vond de film ge-wel-dig. Schrijver dezes denkt dan: Wensink is een feminist met misschíen wel een slechte smaak? Ze is boos op de vrouwen die kritiek hebben op haar favoriete film van het moment. Om haar boosheid onder controle te krijgen bezweert zij die met slappe reeds genoemde humor.
In ernst vindt Wensink het personage mijn kleine meisje in de gelijknamige film gelaagd, terwijl ‘sommige kijkers’ het stereotiep en clichématig vinden. De kritiek volgt ‘Vaak (…) het stropopmodel: je licht er één element uit (Mijn kleine meisje) (…) wil gedomineerd worden’ en rekent mijn kleine meisje daarop af. Wensink durft ‘sommige kijkers’ niet bij naam te noemen, maar om wie anders dan Houwink ten Cate en Schermer zou het moeten gaan?
Mijn kleine meisje is volgens Wensink, heel naïef: ‘een machtige (curs. (sd)) president-directeur van een postorderbedrijf (bij andere commentatoren is sprake van techbedrijf, verpakkingsbedrijf, robotbedrijf, roboticabedrijf, Amazon-achtig bedrijf) (dat mensen uitbuit? (sd)) die soms een klein meisje wil zijn. (…) ze is de baas en wil in bed soms gecommandeerd worden. Ze is sterk én zwak, een voorbeeld en een loser. Het is en en-en-en. Die verwarrende veelheid is precies wat er zo goed aan is.’ Het gebruik van de futloze woorden als soms en vaak doet deze recensie geen goed. En dat de ‘veelheid’ haar verwart is schrijver dezes duidelijk. Haar ‘veelheid’ blijkt terug te brengen tot één ding: president-directeur, is baas, is sterk, vallen onder dezelfde noemer; of een baas een voorbeeld is, hangt heel erg van het soort baas af, een baas is niet automatisch een voorbeeld. En dat baas een loser is, dat lijkt schrijver dezes stoutmoedig gesteld, dat is maar zelden het geval. Bazen komen in de meeste gevallen met hun wangedrag goed weg. Zo ook Mijn kleine meisje.
In overprikkelde toestand gaat Wensink verder los: mijn kleine meisje ‘lijkt warempel het echte leven wel.’ Het tegendeel zal waar zijn, meent schrijver dezes. Ook Wensinks verwarring neemt nog toe: ‘(…) deze schurende, schutterige condition humaine wordt door Reijn vol mededogen en met veel humor weergegeven. Die humor mis ik in het debat, want (in humor ) (…) schuilt veel nuance, subtekst en zelfspot’. Schrijver dezes vraagt zich af wat Wensink met dat ‘schutterige condition humaine’ bedoelt. En of Wensink zelf weet waar condition humaine voor staat. Een beetje lacherig duur gaan zitten doen, daar moet schrijver dezes het niet van hebben. Ook Wensink is bedreven in de kunst van hineininterpretieren.
Het gedachtegoed van Wensink toont zekere overeenkomst met dat van Roemer en andere hijgerige ‘feministische’ verdedigers van Mijn kleine meisje. Ook Wensink treedt critici belerend tegemoet. Die critici zouden vooral het kwalijk cliché van een onderdanige vrouw zien, belichten slechts één element van de hoofdpersoon, dat zij gedomineerd wil worden, en staren zich blind, zij interpreteren de film al te letterlijk; zij hameren de boodschap van het ‘veelkantige kunstwerk’ (Asjemenou! (sd)) (dat de film zou zijn) plat. Waarom noemt zij de film een kunstwerk ? En dat veelkantige. Beter om hier veelzijdig te gebruiken of van gelaagd te spreken. Van ‘kunstwerk’ zal geen sprake zijn.
Zij beëindigt haar zedenpreek met een opsomming van de ‘vele’ lagen in de film: ‘Ik zag een rijke, geestige, menselijke film over schaamte, in een glimmend (! (sd)), sexy jasje (! (sd)). Een film over perfectionisme en het loslaten van controledrang. Over het verenigen van onmogelijke verlangens (hoe doe je dat? (sd)). Over durven falen en eerlijk zijn, hoe pijnlijk of gênant dat ook is (au! ja (sd)). En over veel meer.’ Het zou interessant geweest zijn als Wensink na deze suggestieve opsomming ook dat ‘veel meer’ uit de schappen had gehaald, voor de sjeu. Er druipt een soort van klamme, overgedienstige aanbidding voor mijn kleine meisje uit haar tekstje, columnpje, recencietje.
Wensink sluit haar geestige spinsel af met een wufte kwinkslag: ‘Wat is de boodschap van (…) (Mijn kleine meisje)?’ Iets ervoor haalde zij Renate Dorrestein aan: ‘Boodschappen haal je maar in de supermarkt’. Wensink beantwoordt de vraag zelf met een Engels gezind: ‘Who cares? Toch zitten er aardige boodschapjes voor haar feministische lezertjes in het fan-karretje van Wensink. Haar laatste woorden van: ga toch vooral kijken en genieten, weerspreekt schrijver dezes met ‘ga vooral niet kijken en genieten, scheelt geld en tijd, is twee keer winst, ook tijd is geld. (736 S.D. – 535 W.)
Samenvatting van het begrip gelaagdheid in de door schrijver dezes gelezen commentaren.
Over lagen in de film en gelaagdheid van Mijn kleine meisje is sprake bij Roemer en Wensink. Beiden bieden echter niet veel inzicht in die gelaagdheid. Ook Frits Barends boort het lagenprobleem aan, hij citeert Reijn: „Uiteindelijk is de vraag die ik mezelf in die film stel: is het mogelijk om van alle lagen in jezelf te houden?” Welke lagen allemaal? Reijn: “De film gaat over zelfacceptatie en zelfliefde, onderwerpen waarin ik me vaak moederziel alleen heb gevoeld.” (Och erme) Volgens schrijver dezes komt zelfliefde neer op zelfacceptatie, twee is een. Reijn voelt zich vaak moederziel alleen waar het gaat om zelfacceptatie. Dat betreurt schrijver dezes. Maar is nog steeds van mening dat het maken van de film Mijn kleine meisje haar bij het oplossen van haar probleem niet echt gaat helpen. Waaraan moet schrijver dezes denken bij ‘lagen in jezelf’. Hij zocht ernaar op het wereldwijde web en stuitte op de zeer interessante piramide van Maslow . Zouden de agitfemis waarvan hij de stukje las vanuit hun kennis van deze piramide van Maslov hun stukjes hebben geschreven?
Schrijver dezes is er nog niet klaar mee, maar ’t is even genoeg.
Hans Nulle (18 februari 2025).
—
(1) Kunstenaar en sterrendom. In de tweede helft van de 20ste eeuw is het idee de kunstenaar als genie, met oorspronkelijkheid en uniek auteurschap, vervangen door sterrendom. Kunstenaars zijn beroemdheden met een sterrencultus om zich heen en hierin draait het om charisma, om imago.
Natuurlijk speelt de massamedia hier een rol in. Het beeld van de kunstenaar, zijn imago, is een product geworden dat via massamedia verspreid wordt in de massacultuur.;
Sterrenstof in het Niets: Een Absurde Dans van Betekenisloosheid. Hier, te midden van deze chaos van betekenisloosheid, koester ik een zinloos verlangen: een ster te zijn in een hemel van leegte. Het is een absurde wens, geboren uit de schaduwen van irrationaliteit, gedreven door de dwaze impulsen van het nutteloze.;
Even Gordon bellen: Het belang van celebrity in de hedendaagse mediacultuur;
De ‘celebrity-crisis’: is het tijdperk van eeuwige roem voorbij? Meer dan ooit staan beroemdheden ter discussie. De #MeToo-beweging heeft filmsterren van hun voetstuk laten vallen, door toegenomen klimaatbewustzijn heeft het luxeleventje van the rich and famous zijn glans verloren, omstreden uitspraken van celebrity’s dragen bij aan polarisering (denk aan #ikdoenietmeermee), en de AI-revolutie heeft sterrendom ontmaskerd als een virtuele constructie. Wat zegt deze ‘celebrity-crisis’ over de hedendaagse cultuur, politiek en media? Is het tijdperk van ‘eeuwige roem’ voorbij?
(2) BDSM – afkorting voor Bondage and Discipline (BD), Dominance and Submission (DS) en Sadism and Masochism (SM))
(3) Willing suspension of disbelief. Etym: Eng. het bereidwillig opschorten van ongeloof. De lezer of kijker aanvaardt om tijdelijk en gedeeltelijk abstractie te maken van het imaginaire, niet-reële karakter van het verhaal, en om zichzelf te verplaatsen in het hier-en-nu van de fictionele werkelijkheid: ‘ik besef dat het verhaal berust op verbeelding eerder dan op feitelijkheid, maar ben bereid om mijn on-geloof tijdelijk uit te schakelen om me in te leven in het verhaal’.
—
(1) Kunstenaar en sterrendom. In de tweede helft van de 20ste eeuw is het idee de kunstenaar als genie, met oorspronkelijkheid en uniek auteurschap, vervangen door sterrendom. Kunstenaars zijn beroemdheden met een sterrencultus om zich heen en hierin draait het om charisma, om imago.
Natuurlijk speelt de massamedia hier een rol in. Het beeld van de kunstenaar, zijn imago, is een product geworden dat via massamedia verspreid wordt in de massacultuur.;
Sterrenstof in het Niets: Een Absurde Dans van Betekenisloosheid. Hier, te midden van deze chaos van betekenisloosheid, koester ik een zinloos verlangen: een ster te zijn in een hemel van leegte. Het is een absurde wens, geboren uit de schaduwen van irrationaliteit, gedreven door de dwaze impulsen van het nutteloze.;
Even Gordon bellen: Het belang van celebrity in de hedendaagse mediacultuur;
De ‘celebrity-crisis’: is het tijdperk van eeuwige roem voorbij? Meer dan ooit staan beroemdheden ter discussie. De #MeToo-beweging heeft filmsterren van hun voetstuk laten vallen, door toegenomen klimaatbewustzijn heeft het luxeleventje van the rich and famous zijn glans verloren, omstreden uitspraken van celebrity’s dragen bij aan polarisering (denk aan #ikdoenietmeermee), en de AI-revolutie heeft sterrendom ontmaskerd als een virtuele constructie. Wat zegt deze ‘celebrity-crisis’ over de hedendaagse cultuur, politiek en media? Is het tijdperk van ‘eeuwige roem’ voorbij?
(2) BDSM – afkorting voor Bondage and Discipline (BD), Dominance and Submission (DS) en Sadism and Masochism (SM))
(3) Willing suspension of disbelief. Etym: Eng. het bereidwillig opschorten van ongeloof. De lezer of kijker aanvaardt om tijdelijk en gedeeltelijk abstractie te maken van het imaginaire, niet-reële karakter van het verhaal, en om zichzelf te verplaatsen in het hier-en-nu van de fictionele werkelijkheid: ‘ik besef dat het verhaal berust op verbeelding eerder dan op feitelijkheid, maar ben bereid om mijn on-geloof tijdelijk uit te schakelen om me in te leven in het verhaal’.
—
Onder voorbehoud van verschrijvingen, typefouten, en dies meer – info@tabugalerie.nl