Ik was laatst in de supermarkt, en had een vraag, toevallig kwam net de filiaalchef langs, ik zei, meneer mag ik u iets vragen? Hij antwoordde ‘ja, maar komt u eerst even met mij mee, naar deze balie’. Ik schrok me kapot en daarna lachte ik me rot. Boven de balie stond met kleurige letters ‘Vragen kost geld‘. Achter de balie zat een jonge vrouw met sluik zwart haar tot halverwege haar rug, dieprood gestifte lippen en lange opgeplakte smaragdgroene nagels. Natuurlijk droeg ze een uniform shirt met daarop het logo van de winkel. ‘Khadija,’ zei de chef, ‘zet je even de chronometer aan? Deze meneer heeft een vraag, misschien wel twee’, en hij knipoogde daarbij vrolijk naar Khadija. Khadija kon het niet nalaten te zeggen: ‘Chef Arie, wat een mooi van het Frans afgeleid woord gebruikt u daar, maar bedoelt u misschien de chronograaf?’ Chef Arie houdt van Khadija, die slimme Khadija zal het vast ooit tot chef schoppen, denkt hij regelmatig, en hij zei tegen Khadija: ‘Slimme meid, daar heb je me weer tuk.’ Tegen mij zei hij: ‘U kunt hier rustig uw vragen stellen, wij laten geen vraag onbeantwoord, hoe belabberd ook het antwoord. Daarna kunt u direct voor deze nieuwe service bij Khadija afrekenen. Wij gaan uit van een minimum van zeventien euro en vijftig cent voor vijf minuten. Voor de daaropvolgende minuten rekenen wij drie euro en negenenveertig cent.’ Vergenoegd glimlachend liep hij weg. Ik riep: ‘Maar Khadija, dit is toch gewoon schandelijke geldmakerij, doe er iets aan!’ ‘Ik?’ riep zij op haar beurt, ‘wat kan ik er aan doen, het zijn nou eenmaal de regels, de wet schrijft het voor!’ ‘Ik weet het, Khadija, aan jou ligt het niet, ook al is wat je zegt over die wet volkomen belachelijk, die wet is door dierenartsen zelf bedacht. Jij verdient om en nabij de eenentachtig euro per dag, oftewel tien euro per uur. Veel is dat niet, als je het vergelijkt met wat Chef Arie maandelijks op zijn rekening gestort krijgt.’ Khadija keek me vragend aan, ‘dierenartsen, wat bedoelt u?’ zei ze. Ik liep weg, betalen zou ik niet, ik had immers geen vraag gesteld.
Toen ik maanden later opnieuw in de supermarkt was, liep ik zowaar Khadija weer tegen het lijf, zij olijk lachend, het lange haar in model geknipt, met Laguna sneakers mooi om de voeten, haar natuurlijke nagels netjes gelakt, doorzichtig smaragdgroen. Ze droeg een broek van Esprit, in de kleur ‘smokey blue‘ met daarop een net hemd van dezelfde kleur, maar dan een stuk lichter. Aan het hemd een naamplaatje. ‘Hoi, Khadija’, riep ik gemoedelijk. ‘Een goede morgen meneer’, antwoordde ze, ze keek enigszins vragend, ‘kan ik u ergens mee helpen?’. Er kwam een collega van haar langs in een supermarkt uniformjasje, ‘Môgge, chef’, zei de jongen respectvol.
‘Begrijp ik het goed, je bent nu chef, en pas drie en twintig?’, liet ik me verbaasd ontvallen, ‘gefeliciteerd Khadisja, wat leuk. En chef Arie, wat is er van hem geworden.’ Khadija antwoordde schalks, ‘meneer, dat zijn twee vragen, waar u echter niet voor hoeft te betalen. Niet onder mijn gezag. Nu herinner ik me u weer, van bij die ‘Vragen kost geld’ desk, een ideetje van chef Arie. Die desk is er niet meer, en chef Arie is met de noorderzon vertrokken, ik ben er nog niet achter waarheen. Hoewel, eerlijk gezegd weet ik het wel. Arie heeft ontslag genomen. Hij had al een tijdje het plan om ertussenuit te knijpen, en met zijn Deense vriendin Vibeke in een tweedehands Mercedes-Benz Sprinter uit 2005, voor zo’n zesduizend euro op de kop getikt, te gaan reizen, richting surfstanden van Marokko, zoals Safi, Essaouira, Imessouane, Taghazout. Hij is nu een maand of drie weg. Hij stuurt af en toe een berichtje en wat foto’s, kijk hier’. Khadisja toonde me Arie en Vibeke allebei met een surfplank onder de arm op het strand bij Imessouane, rennend door het lage water van een uitgelopen golf, richting de branding en de daarachter zich vormende metershoge surfgolf. ‘Wat een mooie I-phone heb je daar, Khadisja.’
‘Mag ik u op mijn beurt wat vragen?’, zei Khadisja. ‘Maar natuurlijk,’ antwoordde ik vriendelijk. ‘Hoe zat dat nou met die dierenartsen waar u het die vorige keer over had, als uit de lucht gegrepen?’. ‘Ach wat, laat maar zitten, een akkefietje van niks, ik maakte me weer eens onnodig kwaad, over een rekening waar ik het niet mee eens was. Die was te hoog, en dat gaven ze toe, dus toen kreeg ik vijftien euro en vijfentachtig cent terug’(1). ‘Les petits ruisseaux font les grandes rivières’, was het antwoord van Khadisja, ‘dan ben je dus nu blij’. ‘Zeker, want inderdaad, wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd’.
M. van der Burg (27 augustus 2022)
—
(1) Brieven → Aan De Grijpschuif Dierenartsen
Onder voorbehoud van verschrijvingen, typefouten, en dies meer.