Bladeren
de groene vonken van de bomen.
De elektrieker kwam een storing in
het net verhelpen
terwijl ik hem gadesloeg.
Toen we meenden dat
deze verholpen was
omdat de radio weer ging spelen
sloeg hij het kapje van de zekeringen
met een klap op zijn plaats.
Er schoot een knetterende
straal vonken onder vandaan
– we deinsden achteruit.
Dat kan een leuk dagje worden
meende de elektrieker.
Ik stapte doodgemoedereerd
naar de woonkamer.
Uit het raam
zag ik de bomen en
reflecterend dacht ik de
beginregel
van dit gedicht.
Onno Mein (27 januari 1985)