Srinagar (9 augustus 2018)


Dagboekaantekeningen van 9 augustus 2018.

De dag daarop vertrekken ze vroeg naar Srinagar. Om half zeven start hij de motor van de zestienjarige Tata Sumo, die zonder haperen in een keer aanslaat, en zet hij het op een scheuren voor zover het asfalt dat toeliet. Het gedeelte van Sonamarg naar Srinagar is van uitzonderlijke kwaliteit, breed en zonder gaten, tot ze een afslag nemen en de National Highway verlaten om niet gepest te worden door vermeende stenengooiers waarover Suleij zich meer dan normaal zorgen maakt, sinds hij van de kinderen in Chandigarh verhalen hoorde over hoe hun taxi tussen Jammu en Srinagar ooit bekogeld werd met stenen en over een roofaanslag op een taxi met het JK10 nummerbord, het nummer voor Leh, in Ladakh.

Duizenden soldaten langs de weg en in de tientallen colonnes leger vrachtwagens die hen passeren in beide rijrichtingen. Overal kazernes, sommigen kilometers lang, achter muren, omheiningen, stalen hekwerken, met op alles duizenden kilo’s prikkeldraad.
 Op weg naar Srinagar, dat zij kennen van eerdere bezoeken; van Rufus, hoteleigenaar van Hotel Swiss; Moses, de papier-machéverkoper op de eerste etage van een haveloos gebouw aan de rand van de eeuwenoude binnenstad; de ontredderde man op de kade die zijn shikara aanbiedt voor een tochtje door de drijvende stad van prachtige houten woonschepen; de groentemarkt op het meer tijdens zonsopgang; de tocht over het meer naar Nishat Bagh, het park met twaalf terrassen aangelegd door sultan Asif Khan in 1633; tapijtverkopers voor hun winkels in de oude stad die staan te wenken en te roepen; charras dealers die niet snappen waarom je niet high wil worden; de elektriciteitsmasten en de ontluisterende trossen elektriciteitskabels die voor de huizen langs hangen, de magere honden bij de open vuilniscontainers, de nattigheid, de broeierigheid…

Terwijl ze rond het middaguur Srinagar binnenrijden regent het pijpenstelen, een onbarmhartige wolkbreuk teistert de aarde met tot in het bot gevoelde ratelende donderslagen en zich razendsnel vertakkende bliksemschichten. Plenzen water beuken op de daken van de auto’s die nog verder durven rijden door deze hel, met knipperend alarmlicht. Er valt zoveel water tegelijk op de ruiten van hun

  pagina 1

bejaarde Sumo dat er geen doorkijken aan is, de ruitenwissers worden door het geweld tegengehouden, water spettert via de deurranden naar binnen. Het wegdek staat binnen minuten blank, diepe waterplassen spuiten metershoog op van erdoorheen rijdende wagens. Ik zie geen barst, roept hij enthousiast. Zet de auto dan langs de weg, smeekt zij. Ach, wat, geen reden tot angst, monkelt hij bij wijze van antwoord.

Twee nachten slapen ze in Hotel Swiss. Daarna rijden ze door naar Patnitop, een hill station, de laatste koele plek voor de afdaling naar de van hitte sidderende vlakte met de miljoenenstad Jammu. Eén nacht verblijven ze in een kamer van de J&K Government Tourist Bungalow van Patnitop, met uitzicht op spookachtige diepten, langs zo goed als loodrechte wanden begroeid met een dennenboomsoort die wel zestig meter hoog wordt en zich aan de rotswand vast weet te klauwen. “Een bovenaards uitzicht dat de ziel met angstig ontzag vult waarvan een innerlijk beven getuige mag zijn.”

De staat van de smalle brokkelige weg naar boven is abominabel, het asfalt wordt jaarlijks steeds meer aangetast door continu van de berg omlaag komende rotsen, keien en stenen, en weggespoeld door slagregens en bijbehorende modderstromen, waardoor niet harder gereden kan worden dan maximaal vijftien kilometer per uur. Iedere tegenligger kan tot een onzalige situatie leiden, eindeloos oponthoud, waarbij moeizaam achteruit gemanoeuvreerd moet worden door modder, tussen stenen door, tot waarbij de ene auto half tegen de rots aankleeft en de ander er bang en benauwd langs trekt met ingetrokken spiegel, met aan een kant de de afgrond.

India heeft de slechtste infrastructuur denkbaar. Al honderd jaar is er op het gebied van de wegenbouw sprake van een ongekende onverschilligheid. Het systeem van toewijzing aan meerdere private ondernemers, ieder voor een aantal kilometers te bouwen weg, lijdt tot verval van het wegennet. Omdat als gevolg van de niet aflatende corruptie van de uitbestedende regering en de private aannemers, en een opeenvolging van faillissementen, van de geplande aanleg en verbeteringen nog niet de helft verwezenlijkt wordt. Waarna de stukken onafgebouwde wegen langzaam wegrotten, overgroeid worden, onderstuiven, en afbrokkelen.

  pagina 2

De smalle oorspronkelijke wegen die langs de wegbouwwerkzaamheden liggen, worden op hun beurt aan grootschalige verwaarlozing overgelaten, met een toenemend aantal gaten, kuilen, verzakkingen en afbrokkeling van het asfalt en de randen van de weg als resultaat. De schade aan vervoersmiddelen en te lijden verliezen door burgers en handelsondernemingen, alsmede de honderden gevallen van lichamelijk letsel en ongelukken met dodelijk gevolg en daaruit voortvloeiend onherstelbaar menselijk leed, loopt in de duizenden miljoenen roepies maar werd en wordt nooit ook maar enigszins gecompenseerd.
 Het hele land wordt gekenmerkt door het geheel ontbreken van verantwoordelijkheid voor iets, iemand en elkaar. En hoe meer het land het Westerse kapitalistische model omarmt, hoe erger het er voor komt te staan. Voordien bracht het Hindoe geloof met zijn absurde en wrede kastensysteem de ontwikkeling van het subcontinent knarsend tot stilstand, nu is het de combinatie van geloof, corruptie en kapitalisme die het gestaag naar de afgrond loodsen.

De dag dat zij Srinagar verlaten zijn ze vroeg op weg, om iets over zeven zit hij achter het stuur met haar op de bijrijdersstoel naast zich. Weer krijgen ze hetzelfde beeld te zien als onderweg naar Srinagar, twee dagen eerder. Overal waar ze maar even halt houden en uit de auto stappen om de benen te strekken en een kopje mierzoete chai, melkthee te drinken en een rommelig gebakken omeletje waar een halve pot zout doorheen ging met gummiachtige sneetjes witbrood weg te werken, duiken er een groepje soldaten op, uit het schijnbare niets en staan niet ver van hen af in de neus te peuteren, in het oneindige te staren, of zijn zogenaamd met hun smartphone doende, doelloos drentelen ze rond de plek waar zij zitten. En dat terwijl colonne na colonne militaire vehikels langs denderen, geblindeerde bussen en trucks met klapperend canvas zeil over de laadbak vol met slapende soldaten, veelhoekige gepantserde voertuigen met mitrailleursnesten op het dak, kleinere automobielen met blauw zwaailicht die voordringen om een hogere officier snelle doorgang te verlenen en het verkeer platleggen. Bij zoveel militair vertoon kan hij het niet laten om met gebalde opgeheven vuist het voorbijschietende soldatenpak te groeten, en in het gebrul van motoren

  pagina 3

verloren gaande azadi, vrijheid, door het open raam te schreeuwen, tot grote angst van haar. Doe nou niet, en, niet doen, roept zij dan, als hij weer zo onbesuisd tekeer gaat. Intussen schiet zij onverschrokken terwijl dat ten strengste verboden is, het ene fotootje na het nadere van de militairen en hun parafernalia.

De mannen met zwarte bivak op en zwarte sjaals waarvan zij er veel zien, dat zijn commando’s en de ergste onder het militaire volk, weet zij, die doden zonder omhaal, bij de geringste twijfel, sleuren je uit je huis, steken het in brand, schieten je kinderen neer waar je bij staat, verkrachten je vrouw en martelen je dood zonder bewijs van enige schuld van jouw kant.

Rufus van Hotel Swiss, een christen, heeft zo zijn eigen kijk op de dingen. Hij voert de arenden ’s morgens om tien uur ’s ochtends, vanaf het dak van zijn hotel.
 Hij laat video’s zien uit 2014 toen na het afbreken van een zo enorm blok gletsjer het waterpeil in Srinagar met drie meter steeg en zijn hotel tot aan de eerste verdieping onder water stond. Sulej zoekt op internet op hoe het precies zat en ziet dat Rufus’ verhaal maar half klopt. Geen gletsjer, maar dagenlange hevige regenval leidde tot de ongekende watersnood van wel vier meter hoog.
 Over het stenen gooien naar taxi’s met een Leh nummer zegt Rufus, dat gebeurt alleen tijdens algehele stakingen. Aan stakingen moet iedereen mee doen, ook de boeddhistische Ladakhi, die zich niet honderd procent betrokken voelen bij de strijd van Kashmir, ook zij zijn inwoners van Jammu en Kashmir, vindt men, en zij dienen gehoor te geven aan de oproep om te staken, uit solidariteit op zijn minst, vandaar.
 Afschaffing van artikel 35(A), welk artikel stelt dat alleen mensen die in Kashmir geboren zijn en dat kunnen bewijzen, grond en huizen mogen bezitten, en een onderneming starten in Kashmir, vindt Rufus niet raar.

  pagina 4

Immers, betoogt hij, is het de Kashmiri wel toegestaan om in andere Indiase staten grond te bezitten en huizen, en zich er met bedrijven te vestigen. Waarom dan niet omgekeerd.
 De miljoenkoppige aanwezigheid van het Indiase leger op een bevolking van twaalf miljoen Kashmiri, een soldaat per twaalf inwoners, vindt Rufus wel veel, maar in verband met de terroristische activiteiten van het buurland Pakistan in Kashmir, lijkt het een terechte bescherming van de bevolking tot doel te hebben. De Kashmiri willen immers niet bij Pakistan horen ook. Behalve die paar militanten.
 Hoe zit het dan met de wens om onafhankelijk te zijn of in ieder geval een grotere autonomie te genieten. Niet nodig meent Rufus joviaal, zonder India kunnen we niet overleven. Volgens Suleij klinkt in de woorden van Rufus de angst van de niet-moslim door, hij behoort immers tot de hele kleine christelijke minderheid in Kashmir.
 Hoe zit het met de Pandits, vraagt Suleij, die zijn ooit massaal Kashmir uitgejaagd, toch?
 Nou, nee, vindt Rufus, ze hebben Kashmir zelf verlaten, uit eigen wil. Op wat enkelingen na, die werden gezien als verraders. Die zijn vermoord. Een aantal Pandits was goede vrienden met het Indiase leger, en Pandits waren in principe tegen afscheiding en te verregaande autonomie.
 Ze kwamen na hun vertrek uit Kashmir terecht in kampen in het Hindoeïstische Jammu, niet ver buiten de stad. Huizen en bezittingen lieten zij achter.
 Er was sprake van een haastige exodus, onderbreekt Suleij hem.
 Niet dat ze bedreigd werden, vervolgt Rufus onverstoord, maar er heerste angst onder hen, als gevolg van de wrede martelingen die een aantal pandits, de verraders, hadden ondergaan. Er waren doodbedreigingen geuit tegen de pandits zonder directe vermelding van personen. Pandits zijn in het algemeen goed opgeleide mensen met financieel interessante beroepen en hoge posities in onder andere de centrale regering in Delhi.
 Intussen gaat het weer goed met de pandits, vervolgt Rufus met ingehouden glimlach, ze zijn nog altijd hoog opgeleid, hebben weer macht en aanzien, goede banen en posities. Een aantal van hen is teruggekeerd naar de Kashmirvallei.

  pagina 5

Wrang genoeg waren zij ook essentieel bij het tot stand brengen van artikel 35(A), dat Kashmir moest beschermen tegen het binnendringen van kapitaal en mensen van buiten de staat, onderbreekt Suleij hem opnieuw.
 Nu zijn het de Rohinhas die vlak onder Jammu de kampementen voor vluchtelingen bewonen, meldt Suleij.


Hij moet denken aan wat hem overkwam tijdens een wandeling in de Sonamarg vallei. Op de terugweg werden ze gevolgd door wat een soldaat in burger bleek te zijn, een typische Indiër van buiten Kashmir, met zijn borstelsnor en specifieke gezichtstrekken. Wheraryoufrom, hij stelt de gebruikelijke vraag, fromwhichcountry. Zij geven het juiste antwoord, from Holland, The Netherlands, Europe. Ahaaa, beautiful country, very good, zegt de soldaat. You like India, vraagt hij nog. Hij komt uit Madhya Pradesh, antwoordt hij op Suleij’s vraag. Het leger slaat hier zijn tenten op vanaf april, nadat de sneeuw is gesmolten. In december loopt de hele vallei leeg, worden winkels verlaten, hotels dichtgespijkerd, laden de Gujar hun bezittingen op de paarden en vertrekken ze naar het lager in de vallei gelegen dorp waar ze vandaan komen, pakt het leger zijn biezen en gaat op weg naar de Kashmirvallei rondom Srinagar. Om hoeveel soldaten gaat het, vraagt Suleij. De soldaat meent, na een vluchtige optelsom, dat het er tienduizend zijn. Een onvoorstelbare hoeveelheid regen valt hier vanaf december, met ontelbare landverschuivingen tot gevolg, vertelt hij, heel, heel veel regen, en overal verschuift de aarde, en dan is er in januari en februari op de hellingen en in de bergen nog de enorme metershoge sneeuwval en als gevolg daarvan de talloze vernietigende lawines, voegt hij toe. Wow, roept Suleij, onder de indruk, kon ik daar toch getuige van zijn, vanuit een helikopter wel te verstaan.

  pagina 6

Rafagar Lesegnes (9 augustus 2018)