Manali (juni 2006) (2)


Manali, juni 2006.

Ik zit te wachten in een cybercafé in Manali tot ik deze laptop, genaamd Toshi, kan koppelen aan het World Wide Web. Dat vindt Toshi namelijk fijn.
 We komen van Chopsticks waar ik Thentuk at, noodlesoep met dikke deegrepen, groente en plakken schapenvlees. Mijn lievelingsgerecht. De jasmijnthee in het potje wordt al gauw bitter. Ook nadat ik er bij voorbaat een hoopje blaadjes uitschepte. De volgende keer als ik kom mag de keuken er maar een paar Jasmijnblaadjes en bloementjes in doen, vertel ik de ober, die begrijpend lacht.

Vanochtend had ik één moment het gevoel van volmaakt geluk. Dat was op het dak van ons hotel met uitzicht over het stadje en de vallei, de hoge steile bergflanken dik begroeid met zware dennen, en verder weg de kale rots ruggen met resten sneeuw in geulen en zones met meer schaduw.

Het handvat van het waterreservoir van de wc is dagen geleden afgebroken. Met een door mij aangebracht touwtje trekken we de cilinder van het reservoir op, om de doorstroom op gang te brengen. Maar nu hebben we het de assistent hotelmanager toch verteld. Hij stelt voor de loodgieter erbij te halen, maar volgt mijn advies op, luidend: ‘Doe het zelf, of laat het mij doen, het enige wat we nodig hebben is een nieuw handvat, ga die kopen’. Onze vriend van roomservice, Oprender Pander, ik noem hem Manuèl, naar de Spaanse ober uit Fawlty Towers, komt al snel met een nieuw handvat aandraven. Hij heeft hem in geen tijd gemonteerd, terwijl de sweeper de badkamer mopt. De sweeper nam eerst het woongedeelte van ons logement onder handen, met een korte bezem van samengebonden takken. Met dezelfde bezem borstelt hij ook de wc-pot.
 De sweeper en Manuel waren onderdeel van dat geluk dat ik voelde op het dak. Even dacht ik dat het zou blijven, maar het sijpelt net zo gemakkelijk bijna ongemerkt weer weg, al na de eerste gedachten aan lopende zaken. Hoe zit het met jouw geluksmomenten? Volmaakt geluk betekent dat ik geen angst en pijn voel, in een omgeving die geen boosheid en agressie uitstraalt.

  pagina 1

Mijn Colombiaanse vriendin indachtig zeg ik bij het wakker worden ’s morgens: ‘ik ben blij’. In navolging van een spreuk van de Dalai Lama, neem ik me voor vriendelijk te zijn tegen iedereen die ik tegenkom. En niet uit te gaan van kwaad waartegen ik mij moet verdedigen, maar van mijn eigen welwillendheid, wat ik aan goeds te bieden heb. Het werkt. Mensen zijn heel erg aardig blijkt. Ik voel me niet opgelaten of bezwaard als men naar me kijkt denkend dat het met afkeuring is. Achter de nieuwsgierigheid zit slechts open verbazing en geen afwijzing. Als je lacht en groet, in plaats van te fronsen en een bedenking uit te spreken, oogst je een blije en lachende groet terug. Mensen die vrolijk lachen als ze mij zien. Ik zie er vermoedelijk uit als een reus, en ook grappig met dat stemmige Kullucilindertje op mijn hoofd, het eerbiedwaardige zilvergrijze haar in een stevige vlecht. Dus ik lach iedereen vriendelijk toe, ik begrijp hun lust tot lachen die heel natuurlijk is, weet dat ze me niet uitlachen. Ik ben blij dat ik hen aan het lachen kon brengen. (Halleluja).

We hebben geluk met ons kamertje in hotel Sweet Home. Het kamertje op de eerste etage, op een hoek van het gebouw, heeft ramen over de hele lengte van de buitenmuren, waardoor het lijkt op een serre. We kijken uit op een grasveld met wat bomen, een ervan staat direct voor ons raam. We kunnen de appels er zo af plukken, alleen zijn die nog maar een paar centimeter in doorsnee, zo groen als gras.

Een groep Nepalezen heeft op het terreintje een kampementje gebouwd, twee schamele aan elkaar grenzende hutten. Het zijn Boeddhisten. Afgelopen zaterdag zetten zij er in een paar uur tijd enkele hutten en een tent bij. Eerst dachten we dat zij familie uit Nepal lieten overkomen die al ras zou verschijnen. Zondag bleek het te gaan om een feest, een gathering van zo’n zestig mensen en kinderen uit de buurt. Waar de boeddhistische bekken- en tromritmes vandaan kwamen konden we niet goed bepalen vanuit ons kamertje. Met zekere regelmaat herhaalde zich dezelfde cadans. Toen ik tegen de avond op het gras een blad vol boterlampjes zag branden waaromheen zich kinderen schaarden, wilde ik er het fijne van weten, en ben foto’s gaan nemen van de kinderen en het groepje volwassenen dat de ronde thaliborden met opstaande rand had afgewassen en te drogen gelegd op een zeil, en van de mannen bijeengehokt op wat matten en tapijten, maatglaasjes raki drinkend uit metalen bekers.

  pagina 2

Op mijn vragen om uitleg antwoorden de mannen steevast met beamend gekreun, tot ik achter mij een stem in het Engels ‘nee’ hoor zeggen, ‘het klopt niet helemaal van dat feest: we hebben vandaag mijn schoonzus uit Keylang herdacht die pas is overleden. De stem kwam van een Nepalese schone met heldere blik, die ten plus two haalde. Na een gesprek met haar begreep ik waar de sacrale pujageluiden vandaan kwamen, uit het gisteren opgezette huisje met puntdak en slechts een deur, waar af en toe iemand eten en thee naar binnen bracht. Het andere half open bouwwerk en de tent dienden tot keuken. De kinderen willen steeds weer op de foto, maar een vrouw uit een van de vaste woninkjes wilde ons weg hebben van het terrein, gesteund door een nors pratende man.

In de verte achter het gras, boven de bomen en gebouwen strekt zich de Kulluvallei uit, geflankeerd links en rechts door de armen van hoge bergketens met alpenweiden, daarboven rotstoppen met her en der nog sneeuw.

Een prettige kamer is het, helder van kleur en een schone indruk wekkend, de gordijnen lichtbeige met naar rood en groen neigende bloemmotieven in wisselend getinte banen. Vernist houtwerk rond de ramen, deuren en deurlijsten van dito hout met een lichte kleur, een rood tapijt, een dressoir met spiegel, een sierlijk glazen lampenkapje erboven en een krukje ervoor, twee gestoffeerde fauteuils en nog wat kastjes met houtnerf fineer. De televisie hebben we op de kast getild, het televisiemeubel dient Didi tot bijzettafel voor haar muis en als koffietafel. ’s Morgens en ’s avonds dient het meubelstuk ons tot eettafel. Zij heeft zich nog een tafel laten bezorgen waaraan zij kan werken, terwijl ik in een van de fauteuils zetel, op schoot mijn meegebrachte kleine hoofdkussentje ter ondersteuning van de van de muur gehaalde spaanplaat met opgeplakte afbeelding van een zonnig strand in zuid Thailand, als tafeltje voor Toshi, de laptop.

Ondanks dat het in Manali het drukke seizoen is, vol met Indiërs en hun kinderen uit de hete vlakte op vakantie, is het hier goed toeven, doordat wij aan het eind van een gang onze kamer kregen. Aan een zijde ervan het dak van het tegenover gelegen gebouw waar nooit iemand komt, tevens zonzijde. De gordijnen aan deze kant houden we veelal gesloten, maar de ramen staan open achter de horren.

  pagina 3

Slechts een enkele keer neemt Didi een rush de gang in, waar dan van meerdere kamers de deur open staat terwijl in de kamers de televisie op vol volume staat, met kinderen apathisch liggend op het bed ervoor, en ouders over het geluid van de teevee heen met elkaar een gesprek voeren, of op de gang met buren, en voortdurend de bel gaat van roomservice die voor het minste wordt geroepen, zodat Manuèl weer op komt draven.
 Vriendelijk vraagt Didi her en der of het mogelijk is dat de deur dicht kan als de televisie zo hard moet. Daar wordt altijd gehoor aan gegeven. Meestal duurt de overlast uit zichzelf niet lang.

We huurden een auto met chauffeur om in Manali te komen, het groene en frisse paradijs waar de lychees en de kersen aan de bomen rijpen die we in Delhi tros- en pondsgewijs kochten. Ook hier eten we veel fruit, behalve kersen en lychees, mango’s, perzikken, en pruimen.
 De rit van Delhi naar Manali met de auto duurt minimaal veertien uur, de te overbruggen afstand is vierhonderd twee en negentig kilometer. We vertrokken rond half zeven in de ochtend en kwamen aan rond half negen ‘s avonds. Precies veertien uur. Gemiddelde snelheid per uur, vijf en dertig kilometer, terwijl op het gedeelte van Delhi naar Chandigarh het wijzertje van de snelheidsmeter vaak voor langere tijd tegen de honderd kilometer per uur aanwees.

We hebben ruim een week Delhi achter ons gelaten waar ik super van genoot, ondanks de zengende hitte. We doen niet veel cultureels meer tegenwoordig, we zijn hier om informatie in te winnen die verband houdt met stichtingzaken, ten behoeve van ‘onze jongens en meisjes’ in Leh en Shey (meer over hen in de Nieuwsbrieven V en VI, die staan op de site van de stichting, stichtingzanskar.nl.)
 We logeerden in Majnu Ka Tila (een buitenwijk van Delhi), een klein half uur van Connaught Place vandaan, aan de Yamunarivier, in het Himalaya hotel. Vroeger namen we vaak een hotelletje in Block D, Connaught Place. Palace Heights heette het, op de bovenste, derde verdieping, met een breed terras. Behalve de prijs biedt het hotel weinig luxe, zijn centrale ligging daargelaten, en natuurlijk het terras waar je tegen de avond lekker kan zitten lezen, praten en uitkijken over de straat.

  pagina 4

Naast het hotel bevindt zich restaurant Embassador, airco gekoeld, en om de hoek tussen de sjieke kledingzaken nog enkele andere waaronder het Indian Coffee House. Mexicaans Restaurant Rodeo werd ooit onze meest geliefde borrel- en eettent. Daar hebben we menige Tequila genuttigd, enchillada, tortilla, en andere Mexicaans lekkernijen. Tamelijk duur alles, vooral de drankjes. We hebben veel in Rodeo geïnvesteerd. Deze keer probeer ik zelfs het uitspreken van de naam van het restaurant te vermijden. Vlak achter de eerste ring van Connaught Place aan het Janpath, – waaraan verderop het formidabele Imperial Hotel ligt dat vroeger ook een klein Thomas Cook kantoortje herbergde -, bevindt zich in een zijstraat rechts een lokale kledingmarkt met T-shirts voor honderd vijf en twintig roepies, links een klein netwerk van straatjes met enkele vierderangs hotelletjes. Achttien jaar geleden, voor het eerst in India, logeerden wij hier in zoiets als het Ringo of Sunny Guesthouse, krotten van de eerste orde, in de Lonely Planet India, sectie Delhi, onder het kopje rockbottom terug te vinden. Maar er zijn hier ook enkele authentieke Indiase eetgelegenheden waar schoon en goed voedsel wordt geserveerd voor een paar centen: massala dossa en thali, verschillende soorten erwten en bonen (kikkererwten, dahl, bruine bonen), palak paneer ofwel spinazie met weikaas, te eten met chappati, nan of rijst. De sweets niet te vergeten, en de lekkere zoete chai of melkthee. Deze eethuizen zijn minder koel, worden enkel door een fan gekoeld, zijn minder schoon of minder gerieflijk gemeubileerd dan de grote restaurants aan de inner circle, maar billijk geprijsd en het eten is er zogezegd niet slecht. En er wordt geen bier geserveerd wat ook een groot voordeel is, vind ik.

  pagina 5

Sandor Mytyl (31 mei 2006)

Onder voorbehoud van verschrijvingen, typefouten, en dies meer.