Ik tril over mijn hele lijf
m’n voeten koud, m’n benen stijf
ik tril over m’n hele lijf
m’n voeten koud, m’n benen stijf
’t bloed stijgt naar m’n kop
ik zie dat boertig wijf (weer)
ik vlieg van mijn balkon
de oortjes rood, de benen stijf
het bloed zuigt aan mijn oren
snel naar d’r toegemaaid
verscheuren dat boertig wijf
(mijn) kaken haken in d’r lijf
ze voert brood aan de meeuwen
de meeuwen krijten brij
speeksel gorgel scheuren kraken
kaken haken in heur lijf
m’n kaken haken in d’r knapen
– van dat knoertig wijf
ze gilt heur longen uit d’r lijf
de meeuwen krijten brij
ik tril, tussen mijn benen, voeten stijf
…ze schreeuwt merakels
…kaken in d’r lijf
Kamikka (1991)
Uitleg
Knoertig is afgeleid van het zelfstandig naamwoord knoert, – groot, sterk en goed gevormd. Knoertig, als bijvoeglijk naamwoord bestaat niet. Het verwijst klankmatig naar eerder gebruikt adjectief boertig (2e vers, regel 2), afgeleid van het zelfstandig naamwoord boer. Boertig betekent kluchtig, maar wordt door deze interpreet (parafrast, uitlegger) vergelijkbaar met knoertig ervaren.
Knapen is hier bedoeld als synoniem voor borsten. In de volkstaal zijn er wel honderd alternatieven voor borsten (voor het spreken en schrijven van sexueel getinte taal, – engels: ‘dirty talk’): airbags, anticlines, baby’s drankkast, ballonnen, balkon, batsen, bep en toos, bloemkolen, bobbies, boebels, boezem, bos hout voor de deur, bossche bollen, bumpers, charmes, contragewichten, fares (koplampen), gemoed, Grameer I en Grameer II, harry’s, Himalayagebergte, jetsers, joekels, jopen, juinen, klabatsers, kneppers, kokosnoten, koplampen, kwalitieten, kwarktassen, lellen, loenzen, (grote) longen, majoefels, meisjes, melkbussen, melkkannen, melktassen, melkzwabbers, meloenen, memmen, muggensteken, noten, pappen, peren over de schutting, (2 grote) pluspunten, pompelmoezen, pompoenen, potten, schutsen, sjemoezen, stevig in het jak (zitten), sympathieke uitstraling (hebben), talenten, tetten, teuten, tieten, titten, toeters, tweeling, uiers, vanvoren, veel volk in de statie, voorgevel, [flink] voorkomen, voorziening, vruchten, weapons of mass distraction. Knapen staat niet in het rijtje (en ook elders (internetwoordenboeken, -encyclopedieën) wordt er niet de betekenis van borsten aan gegeven, – van interpreet mag het aan bovenstaande opsomming toegevoegd worden. Net als prammen, dat wel op internet bestaat als synoniem van/voor borsten. (Voor meer seksuele volkstaal en eurfemismen.)
… merakels, bijvoeglijk naamwoord en bijwoord – Buitengewoon, heel erg, geweldig.
Krijten – (verouderd) luidkeels huilen of een kreet slaken.
Brij – 1. halfvloeibaar kooksel, pap; 2. modder; 3. onsamenhangende hoeveelheid zonder duidelijke betekenis zie bijv. cijferbrij, letterbrij, woordenbrij.
Met de meeuwen krijten brij wordt mijns inziens bedoeld dat de meeuwen er zoals zij doen flink op los krijsen.
Vanaf zijn balkon kijkt de persoon in de tekst (vanaf nu persoon genoemd) naar een tafereel dat zich onder hem afspeelt, van een vrouw die meeuwen voert. De aanwezigheid van meeuwen duidt op water in de buurt, een gracht, kanaal, rivier. De kreten van meeuwen kunnen heel disruptief werken op het gemoed.
Persoon wil van zijn balkon naar de vrouw toe maaien. Ergens naar toe maaien, is een onbekende uitdrukking. Persoon fantaseert hij dat hij naar de vrouw, het wijf, toe vliegt, ‘met maaiende armbewegingen’. Hij voelt zich lichamelijk onwel, staat stijf van de kou, (t)rillend op zijn balkon. Zijn geest wordt vertroebeld want bloed stijgt naar zijn ‘kop’. Hij ziet beneden zich een vrouw omringd door krijsende meeuwen. Dat windt hem op, van de vrouw met haar uitdagende lichaamsvormen raakt hij sexueel opgewonden. Het gekrijs van de meeuwen maakt hem gek.
Persoon verbeeldt zich dat hij naar de vrouw toe vliegt/maait en haar straft voor het voeren van de meeuwen omdat dat hen aanzet tot krijsen.
Persoon doet dat met ‘kaken’ die hij in haar ‘haakt’. Interpreet stelt zich ‘persoon’ voor als een wezen met een mond of bek groter dan normaal, voorzien van reuze tanden. Doordat de schrijver van de songtekst een tekening bijvoegde, krijgt de voorstelling een extra komisch tintje. Persoon blijkt een soort saurus, zwaarlijvig, met kleine vleugeltjes (die hem niet in staat zouden stellen te vliegen), en met een stevig gebit waarmee het dier, zo lijkt het, snaaks blijmoedig in de borsten van het ‘wijf’ bijt, een voluptueuze vrouw, die inderdaad onbarmhartig tekeergaat. Per Nietter