Brief aan Tatá, vertaald uit het Engels
Beste Tatá,
We hebben nu allebei Covid en de verschillende geneugten van de ziekte ervaren: hoofdpijn, keelpijn, druk op de borst, hoesten en vermoeidheid, spierpijn, noem maar op. Maar we zijn aan de herstellende kant.
Teté raakte als eerste besmet waarschijnlijk tijdens die treinreis in een overvolle coupé, terugkomend van een bezoek aan een vriendin of anders tijdens het kopen van groenten op de drukke markt in de buurt.
Rond zes en twintig juli moet het gebeurd zijn, waarna op eenendertig juli de eerste symptomen van de heersende infectieziekte zich bij Teté begonnen te manifesteren.
Vandaag (acht dagen later) voelt ze zich wat beter, maar is nog steeds niet helemaal hersteld en snel moe na een kleine inspanning.
Ik zorgde goed voor haar en dacht dat ik niet ziek zou of kon worden, aangezien ik op twaalf juli mijn tweede booster-injectie kreeg, waarmee het aantal injecties met anti-covid-middelen op vier kwam.
Half bewust van het feit dat ik besmettelijk zou zijn, omdat ik Teté onmogelijk kon ontlopen in het kleine huisje en zij zich niet totaal kon isoleren, daar was haar kamer te klein voor, ging ik naar buiten met hondje Chakale, en inkopen doen. Ik moest wel.
Ook ik begon na een paar dagen de symptomen te voelen van de schrijnende ziekte, Covid-19, SARS-CoV-2 of de Omikron-variant. Er zijn nu zo’n zestien Covid-varianten, aldus de Wikipedia, waarvan acht wereldwijd.
Teté lag vijf dagen achtereen in bed in een halve coma, en ik liep twee dagen hoestend als een ziek paard en zwetend als een bijna dode otter rond.
Wie moest nu met Chakalee gaan wandelen? Hoe konden we ons bevoorraden? Via de AH online bestelservice? Wat voor extra kosten bracht dat met zich mee? Wie ging dat bruintje trekken? Ik belde mijn dokter om raad, maar die was op vakantie. Ik kreeg te maken met een doktersassistente die nogal weinig empathie toonde en snauwde dat het niet het probleem van de dokter was wie de hond uit zou laten en hoe ze zich moesten bevoorraden.
Ja, WIE zou Chakalee drie keer per dag mee uit wandelen nemen, vroegen we ons af toen we ons nauwelijks daartoe in staat voelden. We realiseerden ons dat alleen wij ervoor in aanmerking kwamen.
Ik ging, weliswaar ingeënt maar evengoed besmettelijk, er op uit met Chakalee, en daarna naar de kruidenierswinkel. Op het dieptepunt van mijn ongemak, met koorts, hield ik het bed, en moest Teté uit dat van haar komen en het stokje tijdelijk van mij overnemen.
Ze wandelde één keer met Chakalee, zich aan diens zijde voortslepend. Gelukkig voelde ik me de volgende dag weer redelijk hersteld, waarschijnlijk (hopelijk) dankzij het feit dat ik al vier keer was ingeënt.
Hoe is Teté besmet geraakt? Door één of meerdere besmettelijke personen die om in de smaak te vallen de mensheid infecteren met Covid: door aangestoken in een overvolle trein te reizen of op de altijd drukke markt rond te lopen. We leven in een asociale wereld, dat is het hele punt. Mensen doen gewoon dingen zonder veel na te denken. Het leven is ingewikkeld, dat moet worden toegegeven.
Iedereen die Covid oploopt, zal denken dat hij of zij Covid kreeg omdat een niet-denkende besmettelijke idioot zich niet aan de regels hield en niet in isolement ging, zich brutaal tussen de mensen mengde, op drukke openbare plaatsen, het verderfelijke virus mooi in ieders gezicht blazend. Misschien is het een te gewaagde uitspraak. Misschien niet.
Niemand lijkt te ontsnappen aan asociaal gedrag. Ook wij niet. We konden en wilden (en willen) niemand met onze probleem belasten. Maar, Covid of geen Covid, we moesten wel, zo besmettelijk als we waren de straat op om het nodige te volbrengen: de hond uitlaten, en etenswaren kopen, – en we deden en doen dat zonder zelfs maar een mondkapje te dragen. We weten gewoon niet wat te doen, zo schijnbaar geleerd en wijs als men zou denken dat we zijn. In feite zijn we met ons gedrag van gewoon-de-straat-op-gaan, iedereen tot last, in het bijzonder de kwetsbare types.
Laat iedereen de Covid krijgen (voor wie de uitdrukking niet kent, het is afgeleid van ‘Krijg toch allemaal de klere’), dachten we op een gegeven moment, en misschien schuilt er enige logica in, want als iedereen covid krijgt, groeit daardoor de groepsimmuniteit, en zijn we er sneller vanaf. Het is een beetje met twee maten meten, weliswaar, maar begrijpelijk (of niet?).
Waarom niet op zijn minst een mondkapje dragen? Ja, goeie vraag. Maar niemand draagt dus nog een mondkapje, afgezien van de absolute enkeling. En die wordt met een beetje minachting bekeken. Al die (niet-medische) mondkapjes helpen weinig of zelfs helemaal niet, is algemeen bekend of de wijdverbreide mening.
Vanaf het begin hebben we zelden onze neus en mond bedekt met een mondkapje, alleen als het moest volgens de bordjes op de deur: in winkels, bij de dokter, de apotheek, in de supermarkt. En alleen met niet-medische mondkapjes. En niet bij de tandarts, die weer wel een super medisch mondkapje droeg plus een masker van plexiglas.
We gingen nauwelijks naar de markt (in de periode dat het virus echt een ravage aanrichtte en veel mensen stierven, in 2020). Ook niet naar feestjes of naar vrienden (tegenwoordig bestaat vriendschap voor 90 procent uit onophoudelijk sms’en met de vrienden). We zijn ook gestopt met reizen. Ik leef sowieso als een kluizenaar, dus het was dan ook leuk voor mij toen iedereen net zo moest leven als ik al sinds jaren doe (ha, ha).
Eergisteren ging ik naar de biologische winkel om proviand in te slaan, – voor één keer met een mondkapje op: ik wilde weten hoe het voelt om een beetje spottend nagekeken te worden. Ik lette goed op en zag inderdaad mensen hun wenkbrauwen optrekken en blikken met elkaar wisselen. Dus ging ik een stap verder en waarschuwde klanten in de winkel luid met de woorden: “Pas op, ik ben besmettelijk.” De mensen gingen snel op afstand staan, sommigen maakten zich uit de voeten. Het had als voordeel dat ik gemakkelijk en snel inkopen kon doen en als eerste geholpen werd bij de kassa.
Dit is ons verhaal (vandaag), we hopen dat je ervan genoten hebt.
Dag, Teté en Skr´t (4 augustus 2022)