Laatste wandeling met Dayánn
(18-3-2011—28-12-2023)
Meer dan de naam
of het lichaam
dat ligt begraven in de tuin
Vrijdag 22 december 2023 voor consult naar de dierenartsenpraktijk in de Oostenburgerstraat. Dayánn at nauwelijks nog van de brokken die hij normaal gesproken binnen een minuut uit zijn eetbakje opschrokt, maar dronk twee keer zoveel water dan normaal. De situatie duurde al langer dan een week. En zijn buik was sterk gezwollen en stond strak als een ballon. In acht dagen tijd kwam hij anderhalve kilo aan, bleek op de weegschaal op de praktijk.
Eerder, op 14 december kochten we vezel-supplement bij de praktijk aan de Molukkenweg, toen woog hij nog 28,5 kilo. Dat was al een halve kilo meer dan zijn normale gewicht. Op 22 december woog hij ineens 30 kilo. De dierenarts van de praktijk in de Oostenburgerstraat was een jonge man, die wij nog niet kenden. Hij kwam goed over. En kneep Dayánn zo hard in de darmen dat Dayánn grommend en jankend een woeste ontsnappingsbeweging maakte en van de tafel donderde met muilkorf en handdoek om het hoofd en al. De arts constateerde geen harde zwellingen. Ik dacht stiekem, dan is het wat voor vocht dan ook, anderhalve liter staat gelijk aan evenzoveel kilo.
We maakten een nieuwe afspraak, dit keer voor de praktijk aan de Beukenweg, met Elica, eigenaar-directeur van alle drie de praktijken en leidinggevende dierenarts met ruim twintig jaar ervaring.
We verleidden Dayánn vier dagen lang met fijngehakte biologische biefstuk die we met wat water door de harde brokjes kneedden. We gaven hem 100 gram minder dan normaal, dus 240 gram i.p.v. 340 gram, plus de 34 gram biefstuk, plus nog een snoepje of 20. Hij vond het heerlijk en at alles op. Hij viel 200 gram af in die dagen. Wandelen ging als vanouds, poepen ook, ook plassen was geen probleem.
Woensdag 27 december 2023, Beukenweg. Een prik in de buikholte toonde aan, er hoopte zich daar heel veel vocht op. Een echo wees uit, legio ondefinieerbaar weefsel als algen deinend in het vocht. Dayánn heeft extreem uitgezaaide kanker, kanker dat vocht produceert, vandaar zoveel vocht in de buikholte. Dayánn heeft nog maar kort te leven. Hem meenemen op reis is ondoenlijk, zei Elica. Hij kan iedere dag instorten. Het vocht drukt op darmen, hart, lever, nieren, longen.
— pagina 1 —
Het vocht verwijderen heeft geen zin, daarvan zou hij uitdrogen en sterven, omdat de kanker vocht aan het lichaam onttrekt en in de buikholte deponeert, waar het niet wordt opgenomen in het bloed. Elica voelde aan zijn ribbenkast en ruggengraat en constateerde dat Dayánn al sterk vermagerd was ondanks die 1,5 kilo gewichtstoename. Je kon het ook zien aan de achterpootjes, die waren dun, zei Elica. Ze wond er geen doekjes om, het nieuws was hard. Hij kon deze dag nog een inslaapbehandeling krijgen, of anders morgen. De schok was onverwacht, en groot. We besloten Dayánn nog een dag bij ons te houden en stelden het vertrek naar de Eifel uit. Een reis die we boekten met het oog op Dayánn, zodat hij van een rustige jaarwisseling kon genieten. We liepen dezelfde rondjes als we altijd liepen. Dayánn leek fit en poepte goed. Twijfels sloegen toe. Was het ongemak niet toch te verhelpen. We moesten op de expertise van Elica vertrouwen. Tussen het aangebouwde Groenhuis en de kas in aanbouw, tegen de houten erfafsluiting, groef ik een groot gat van een meter diep, zwetend in de regen. Een harde dobber, terwijl Dayánn nog leefde en vredig onder de tafel in de woonkamer lag, of bij Yara in haar werkkamer.
De volgende dag stonden we op voor dag en dauw, gaven Dayánn twee kalmerende pillen gerold in dunne plakjes biefstuk, droegen de hondenkar naar buiten, zetten de wielen er op en de bumper en de trekstang en monteerden de kar aan de fiets. Dayánn wil er niet graag in. Het is altijd enigszins duwen en trekken. Ruim voor negen uur bereikten we de praktijk tegenover Buurttuin Oost Indisch Groen en maakten een laatste rondje met Dayánn door het parkje, het hondenverbod negerend.
Om negen uur deden we voor de deur van de praktijk Dayánn zijn muilkorf om. We werden naar de kamer geleid waar Dayánn zijn inslaapbehandeling kreeg. Elica was nog aan het opereren. Intussen aaiden wij Dayánn, krabden hem onder zijn kin wreven zijn flanken en praatten zacht tegen hem, terwijl hij ons met zijn mooie bruine ogen aankeek.
Ik vroeg aan Elica of ze me het verhaal van Dayánn’s ziekte nog een keer wilde vertellen. Dat deed ze. Ik zei dat we de hond in de tuin gingen begraven. In de tuin begraven is verboden, omdat de tuin niet ons eigendom is. Ze zei dat ze me niet gehoord had. Ze gaf Dayánn een injectie met een vloeistof waar hij al gauw knock-out van ging. Ze liet ons nog even alleen met de inslapende Dayánn.
— pagina 2 —
Hij kroop in een hoek en spreidde zijn voorpootjes. Zijn kop legde hij in het midden tussen de pootjes, een beeld waar ik me niet meer aan kan onttrekken. Ik legde hem op zijn kant en vleide mij tegen hem aan, terwijl Yara vlakbij stond te snotteren. Elica kwam en schoor een stukje haar van zijn achterpoot, zij legde een infuus aan waardoor het verlichting brengend gif werd gespoten, waarvan Dayánn langzaam en voorgoed zou inslapen. Zijn ogen zouden open blijven en hij kon nadat hij gestopt was met ademen, nog een laatste keer zijn kop bewegen en zijn bek openen, een teken dat hij zijn laatste ademtocht uitblies. Elica liet ons weer alleen. Het moment kwam, de laatste ademtocht, tegelijk met een ultiem gevoel van onwerkelijkheid, waardoor over het verlies van Dayánn praten voor mij tot het bijna onmogelijke ging behoren.
Met de hulp van Elica wikkelden we Dayánn in zijn lijkwade, en daarna in de grote blauwe deken. Samen legden we hem in zijn koets. Onderweg naar huis maakten we ons zorgen over voorbijgangers en vooral nieuwsgierige buren die getuige zouden zijn van wanneer wij de blauwe deken met daarin een zwaar, levenloos, flexibel deinend lichaam uit de hondenkar het huis in droegen. Maar er was niemand op straat. Wie er achter gordijnen naar ons stond te kijken kwamen we niet achter. We droegen Dayánn naar binnen en daarna de koets en zetten de koets in de Groenkamer. We legden Dayánn in de koets in zijn wade en blauwe deken. We zouden wachten tot het donker werd, we wilden niet worden gezien met Dayánn tijdens het loopje door de tuin van de Groenkamer naar zijn graf. We zaten aan tafel, dronken koffie en dachten aan Dayánn, spraken weinig. Af en toe vertelde een van ons over een situatie met Dayánn. Bewijzen van hoe blij hij kon reageren op ons en hoe bevallig hij kon liggen slapen. Ons geplande uitstapje naar de Eifel bleef boven ons hoofd hangen. Eigenlijk had de trip geen zin meer, zonder onze Gele Himalayawolf, het ras dat wij voor hem verzonnen.
Ons leven draaide om dat van Dayánn, dat van mij vooral. Mijn telefoon staat vol wekkermomenten, van ’s morgens tot ’s avonds. Half zeven, Dayánn eten; acht uur, wandelen met Dayánn; 14:30 uur, wandelen met Dayánn; 17:30 uur, Dayánn eten; 20:30 uur, wandelen met Dayánn. Maar ook tussen de wekkermomenten in draaide het om Dayánn. Hij kreeg nog wat brokjes en een paar van zijn geliefde snoepje na iedere wandeling, vooral de snoepjes waren voor hem een feestelijk moment waar hij bijna niet op kon wachten.
— pagina 3 —
Hij werd door mij afgedroogd als het geregend had. Ik hield zijn drinkbak goed in de gaten, schande als die helemaal leeg werd aangetroffen. Wilde hij naar buiten bij koude, regen en wind, dan zetten we de keukendeur open met een blok, zodat hij haar met een duwtje open kreeg, en nadat de deur weer goeddeels was gesloten, hij haar, als hij naar binnen wilde, met zijn neus weer open kon trekken. Vaak ging hij niet naar buiten en bleef in de deuropening staan. Na de wandeling, bij droog weer, lag hij graag buiten voor de keukendeur naar de lucht te kijken, en af en toe met een enkel ‘waf’ zijn tevredenheid te uiten, dat heel anders klonk dan wanneer hij woest naar het midden van de tuin chargerend, nijdig naar gewaande indringers gromde en blafte: een brutale houtduif op de 180 cm hoge houten palissade die de grens tussen onze tuin en die van de buren markeert, of een kat die uitdagend over de hoge muur achter in de tuin liep of er onbekommerd op naar Dayánn lag te kijken, vogeltjes in de struiken, of de honden van de buurvrouw, zelfs vliegtuigen die als glinsterende visjes overvlogen moesten daar de prijs voor betalen.
Toen we hem vonden tussen het vuil in de modder, in mei 2011, was hij niet meer dan een handvol verdriet en pijn, met honderden krioelende vliegenmaden in een geduchte open wond op zijn rug vanaf de staart, en onder de huid rondom de wond. We namen hem mee naar huis en spoelden de wond zo goed als het ging schoon en brachten hem naar de dierenarts. Die trok de resterende maden onder de huid vandaan. De wond dichtnaaien kon niet, de maden hadden delen van de huid opgegeten. We kregen diverse middelen mee om de wond mee te verzorgen. We namen hem mee op een reis door de Himalaya, via Himachal Pradesh, Ladakh, Kashmir, Jammu en Punjab. Tegen de tijd dat we terug in Chandigarh waren was de wond behoorlijk geheeld en onze pup speels en aanhankelijk geworden. We hadden een mooie tijd samen. Helaas moesten we terug naar Nederland en Dayánn achterlaten bij onze Indiase kinderen. Hij zal zich in de steek gelaten gevoeld hebben. De kinderen waren niet allemaal even blij met de aanwezigheid van Dayánn. Niet alle kinderen hielden van ons hondje, dat zich ontwikkelde tot een geval apart. Jaarlijks kwamen wij terug en gingen na luttele weken of maanden weer weg. De dingen liepen voor Dayánn niet zoals wij hoopten dat ze zouden lopen. In 2013 speelde hij nog met andere honden, maar allengs werd hij een eenling, constateerden wij in een volgend jaar, die zich niet
— pagina 4 —
meer aansloot bij het roedel vrije straathonden in onze wijk, – Lady, Witkop, Black Mamma, Rakker en Stakker. Hij werd onberekenbaar, kortaf, argwanend, bijterig. In 2017 namen we hem mee naar Nederland, daarna duurde het nog een jaar of drie voordat hij ons volledig accepteerde en niet meer beet, op een enkele keer na. Hij beet ook verder niemand zolang hij met rust werd gelaten. Slechts één keer was ik nadat hij me onnodig gebeten had uit woede bijna zover om hem te laten inslapen, de dierenarts op de Insulindeweg wilde ons voorstel inwilligen. Toen we alsnog anders besloten zijn we van dierenarts veranderd en kwamen we terecht bij de dierenartsenpraktijk op de Beukenweg.
Ik probeer niet aan hem te denken maar zijn leven is met het onze nauw verweven. Drink en etensbak staan er nog, zijn dekentjes onder de tafel in de voorkamer en keuken, naast het bureau van Yara. Zijn halsband, tuigje en hondenlijn, de handdoeken, stapels dekentjes op een schap in de hal, hondenkar in het Groenhuis, bakfiets op de stoep voor het huis. Zakken voer, en zakken snoepjes. Dan is er de reis naar de Eifel waar hij niet bij kan zijn, zijn er de dagen die komen zonder hem. De stilte als we thuiskomen terwijl we hem verwachten, kwispelend en juichend; het moment van hem niet in de auto te vinden als we terugkomen van een sporadisch museumbezoekje of de supermarkt tijdens een al even weinig voorkomende vakantie met Dayánn. De auto leenden we om iets wat hij leuk vond met hem te kunnen doen. Naar het strand en de bossen, weg uit de stad met zijn giftige uitlaatgassen op hondenhoogte, lawaai van verkeer, veelheid aan mensen, jakkerende snorfietsen, brommers, fatbikes en bakfietsmoeders of vaders, gillende en stuurloos rennende kinderen, onverwachte gebeurtenissen die honden doen schrikken, vuurwerk in de maanden december en januari. Voor Dayánn was de stad een kwelling, meer nog dan voor ons. Iets anders konden wij hem niet bieden.
Ons leven was vol Dayánn, we maakten ons altijd zorgen over hem. Nooit echt wetend wat goed voor hem was. Ook Dayánn probeerde ons te begrijpen en ook zijn twijfels groeiden, naarmate hij ons meer vertrouwde. Nooit begrepen we elkaar voor honderd procent. Wij werden misschien langzamerhand minder een last voor hem, maar dat nam de onzekerheid over onze eigen ontoereikendheid niet weg.
— pagina 5 —
Dayánn was een zware en ook een lieve last. Hij laat een gat achter in ons hart, nu hij, het derde deel van de roedel voorgoed weg is.
— pagina 6 —
Abel (Mützenich, 1 januari 2024)
Onze Gele Himalayawolf
Twaalf jaar geleden vonden we op de markt een diertje tussen het vuil, niet ver van ons huis in Chandigarh[1]. Hij had een vuistgrote open wond op zijn ruggetje, maden waren van hem aan het eten. Bladeren plakten aan zijn buik en pootjes. Hij was op sterven na dood. Hoe oud zou hij geweest zijn? Een maand, schatte de dierenarts. Met een pincet pulkte hij de maden uit de wond van het beestje, hij schoor de haartjes van zijn ruggetje en ontsmette het met gele vloeistof. We noemden hem Dayánn.
Hij had grondige verzorging nodig. We namen Dayánn mee op een tocht naar Leh, Ladakh, via Manali en terug door Kashmir, door de Himalaya. Abel reed, Dayánn lag als een opgerold bolletje op mijn schoot. Hij sliep bij ons in de tent. Van hoger op de ons omringende bergen hoorden we ’s nachts wolven huilen.
Halverwege de trip was Dayáns wond min of meer dicht. Hij werd steeds speelser. Vrolijk dribbelde hij achter ons aan toen we naar de Thajiwas gletsjer bij Sonamarg wandelden – een plak vuilwitte, aangekoekte sneeuw die vanuit het dal te bereiken is. Toen het begon te regenen kon hij schuilen onder mijn regenjas.
Een jaar later adopteerden we een ander hondje, Zeera, dat we meenamen nadat ze voor onze ogen was aangereden door een auto, die gewoon doorreed. Haar gekneusde pootje heelde snel. Ze ontwikkelde zich tot een pestkopje, waartegen Dayánn niet zo goed bestand was. Hij trok zich terug en werd wat je noemt een ‘moeilijke hond’. Als wij er waren, leefde hij op. Maar wij gingen altijd weer.
Toen kwam het moment dat de honden niet meer bij de kinderen konden wonen. Ze waren te weinig thuis en kregen het te druk. Zeera kreeg een vertrouwd nieuw thuis in Chuchot, bij Rigzin en zijn familie.
Omdat we Dayánn niet aan zijn lot over wilden laten, haalden we hem naar Nederland. Na een lastige periode van wennen, begon Dayánn erin te geloven dat wij niet meer weggingen, en dat hij mocht blijven. We werden ondertussen zo’n
— pagina 1 —
beetje kluizenaars, want andere mensen verdroeg hij maar moeilijk. We werden een hechte roedel, Dayánn, Abel en ik. Onafscheidelijk.
Dayánn werd steeds aanhankelijker, liet zich vaker uitgebreid aaien, bood liggend zijn zachte buik aan voor gekroel. Hij deelde kusjes uit: likjes over m’n neus. Als ik thuiskwam na een dag of soms meerdere dagen weg, piepte hij van blijdschap dat ik weer terug was. Dat was elke keer opnieuw een feest.
En nu is hij er niet meer. Agressieve tumoren namen zijn organen over. Het ging heel snel. Zijn buik stond gespannen als een voetbal. Eten werd lastig. Liggen ook. Aaien deden we voorzichtig. Wandelen ging nog. Maar er was geen keus, we moesten hem laten gaan, want als ook wandelen niet meer zou gaan, zou de pijn snel ondraaglijk worden.
Zes jaar was hij bij ons. Hij was een prachtig beest. Mensen, meest vrouwen, wierpen een smeltende blik op hem als we aan het wandelen waren. ‘Prachtig’, hoorde we dan fluisteren, of ‘so cute’. Soms vroeg iemand wat voor ras hij was. Dan zeiden wij: het is een gele Himalayawolf. Omdat dat helemaal precies bij hem paste.
— pagina 2 —
Yara (Mützenich, 30 december 2023)
—
[1] We huurden een huis in Chandigarh, waar we vanaf 2010 voor Stichting Zanskar een deel van het jaar woonden samen met ons alternatieve gezin met kinderen uit Ladakh en Zanskar.
Dayánn (2023)
Dayánn 2017
Dayánn (2011)